Categorie: Faillissementsrecht

  • Track record Derk advocaat curatoren faillissement MS Mode Mexx

    Track record Derk advocaat curatoren faillissement MS Mode Mexx

    Advocaat van curatoren in de faillissementen van onder meer MS Mode en Mexx.

  • Track record Derk advocaat koper overname dreigend faillissement

    Track record Derk advocaat koper overname dreigend faillissement

    Adviseren en procederen met betrekking tot de realisatie van een prominent hotel en een groot aantal appartementen.

  • Een doorstart door de hotelexploitant: de inventaris

    Een doorstart door de hotelexploitant: de inventaris

    Een doorstart door de hotelexploitant: de inventaris

    5 maart 2021, door Lauran van Hoof

     

    Eerder verscheen een blog van Florentijn Verhagen, advocaat bij act legal, over de doorstart vanuit faillissement. Hij ging hierbij met name in op de huurovereenkomst. In dit blog wordt de doorstart verder verkend en bespreekt Lauran van Hoof een ander aspect: de inventaris.

    De hotelexploitant is failliet verklaard, de curator is aangesteld en de doorstarter heeft inmiddels een nieuwe huurovereenkomst met de verhuurder. En wat dan? De doorstarter zal ook behoefte hebben aan een inventaris. De inventaris zal grotendeels nog in pand aanwezig zijn, maar de eerste vraag die dan opkomt: van wie is deze inventaris eigenlijk? Op het eerste gezicht lijkt het vanzelfsprekend dat de failliete hotelexploitant eigenaar is van de inventaris en de curator het dus voor het zeggen heeft. Dit ligt echter genuanceerder.

    Natrekking

    Er bestaat een verschil tussen roerende en onroerende zaken. Het is belangrijk om dit onderscheid te maken omdat dit bepaalt of een zaak toekomt aan de failliete hotelexploitant (en dus de curator) of aan de verhuurder. De verhuurder is immers eigenaar van het pand: de onroerende zaak. De curator gaat over de inventaris: de roerende zaak. Bij een tafel zal snel duidelijk zijn dat het om een roerende zaak gaat, maar hoe zit het met de ingebouwde receptie of de douchewand die vast is gemaakt aan de muur? Toen de douchewand werd geleverd was het duidelijke een roerende zaak, maar is deze mogelijk onroerend geworden omdat hij is gemonteerd in de badkamer?

    Ja, dat kan. In juridische termen wordt dit natrekking genoemd. Als een receptiemeubel (roerende zaak) wordt gemonteerd in het pand (onroerende zaak) dan kan het receptiemeubel een dusdanig onderdeel van het pand worden dat het receptiemeubel voortaan ook als onroerend wordt gezien. Het pand trekt het receptiemeubel dan na. Om te bepalen in welke gevallen een roerende zaak opgaat in een onroerende zaak is onder andere van belang of de zaak bijvoorbeeld makkelijk en zonder schade kan worden gedemonteerd.

    Als nu blijkt dat het receptiemeubel onderdeel is geworden van het pand betekent dit dat de curator met lege handen staat en de verhuurder in zijn handen kan wrijven. Het receptiemeubel is immers nu eigendom van de verhuurder. De doorstarter zal nu minder zaken van de curator moeten kopen en dit verlaagt de koopprijs. De verhuurder heeft iets gekregen, waar hij niet voor heeft betaald en ook niets voor heeft hoeven doen. Dat klinkt wat oneerlijk, maar de wet heeft hiervoor nog een uitzondering.

    Wegbreekrecht

    De huurder van een pand heeft het recht om voor het einde van de huurperiode zaken uit het pand te verwijderen die hij zelf heeft aangebracht. Dit wordt het wegbreek- of wegneemrecht genoemd. In geval van het receptiemeubel betekent dit dat het weer verwijderd mag worden. Het wordt dan weer een roerende zaak en dus eigendom van de huurder.  Zodra de huurperiode is geëindigd en het pand is ontruimd vervalt het recht.

    Nadat het recht is vervallen, kan de huurder (lees: curator) wel van de verhuurder een vergoeding verlangen. Deze laatste is er immers op vooruit gegaan zonder iets te moeten doen of betalen. Een dergelijke vergoeding wordt in zakelijke huurovereenkomsten echter vaak uitgesloten. De curator zal hier dus bedachtzaam op moeten zijn.

    Bodemvoorrecht

    Tot slot speelt er bij de overname van de inventaris ook nog een fiscaal aspect. De Belastingdienst heeft een algeheel voorrecht op alle goederen van de belastingschuldige. Dit voorrecht gaat onder omstandigheden ook voor op het pandrecht van (bijvoorbeeld) de bank. Daarom moet de Belastingdienst door de huurder geïnformeerd worden zodra bepaalde onderdelen van de inventaris uit het pand verwijderd worden of niet langer eigendom zijn van de huurder. Dit geldt echter weer niet voor alle zaken die in het pand aanwezig zijn. Het geldt bijvoorbeeld voor de tafels en stoelen in het restaurant, maar niet voor de voorraad in de keuken. Ook hierbij is weer van belang om te bepalen wie eigenaar is van welke zaken.

    Afsluiting

    Bij de overname van de inventaris door een doorstarter vanuit faillissement spelen meerdere juridische kwesties. Afhankelijk van het perspectief van de betrokken partij zijn er bepaalde aandachtspunten.

    Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met mij – Lauran van Hoof – of één van mijn collega’s van de sectie Insolventierecht & Herstructurering van act legal.

     


     

  • (G)een oplossing voor belastingschulden

    (G)een oplossing voor belastingschulden

    (G)een oplossing voor belastingschulden: de WHOA

    4 maart 2021, door Sylvain Caris

     

    Miljarden aan uitgestelde belastingen tikkende tijdbom voor bedrijven in nood”: een kop uit het Het Financieel Dagblad van 17 februari 2021. De krant baseert zich hierbij op de Bijzonder Beheer Barometer, een initiatief van PwC en Universiteit Leiden. Uit het onderzoek door experts blijkt dat een faillissementsgolf aanstaande is; de overheidssteunmaatregelen zorgen slechts voor uitstel. De verwachting is dat de sector horeca, waar de hotellerie onder valt, zal zorgen voor de grootste instroom bij de bijzonder beheer afdelingen van banken.

    Volgens de experts kan een instroom worden voorkomen door verlenging van de periode waarover belastinguitstel en terugbetaling mogelijk is. Uit onderzoek van Het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat per 31 december 2020 het totaal aan uitgestelde belastingen ruim 13 miljard euro bedraagt. De horeca neemt hiervan bijna 800 miljoen euro (!) voor haar rekening.

    Een gedeelte van deze schuld rust waarschijnlijk op uw hotelonderneming. Zoals iedere andere schuld zal ook deze schuld in eerste instantie betaald moeten worden. Zoals iedere onderneming zal u bij aanvang van de COVID-pandemie uitstel van betaling hebben aangevraagd.

    Een oplossing

    Op basis van de wet kan kwijtschelding van een belastingschuld worden verleend indien deze geheel of gedeeltelijk niet betaald kan worden. Dit is mogelijk indien de middelen ontbreken om de belastingschuld te betalen en indien ook niet verwacht wordt dat deze betaling binnen afzienbare tijd alsnog gedaan kan worden. Ook kunnen volgens de toelichting op de wet zich andere omstandigheden voordoen die maken dat betaling redelijkerwijs niet kan worden gevraagd.

    De wet biedt aldus ruimte om kwijtschelding van de belastingschuld te vragen aan de Belastingdienst. Het kabinet heeft inmiddels de Tweede Kamer ook laten weten dat het zich realiseert dat ondanks de ruimhartige terugbetalingsregeling van 36 maanden, dit niet voor iedere ondernemer voldoende zal zijn. Het kabinet heeft dan ook aangegeven dat de Belastingdienst nu binnenkomende saneringsverzoeken binnen de bestaande wettelijke kaders met een welwillende blik zal beoordelen.

    Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA)

    Een andere optie voor uw onderneming is de schuldeisers, waaronder ook de Belastingdienst, een akkoord aan te bieden. De Belastingdienst heeft zich zichzelf regels opgelegd waaronder zij zal instemmen met een akkoord (de Leidraad Invordering). Kort samengevat, zal de Belastingdienst slechts instemmen met een schuldeiserakkoord indien:

    • Zij minimaal het dubbele percentage krijgt van de ‘gewone’ crediteuren;
    • Zij gelijk wordt behandeld met de overige bevoorrechte crediteuren (denk hierbij aan het UWV);
    • Uw onderneming vanaf het moment dat zij een verzoek doet, haar belastingen betaalt; en
    • Na het slagen van het akkoord er een reëel vooruitzicht bestaat wat betreft de voortzetting van uw onderneming.

    Per 1 januari 2021 is een nieuwe wet ingevoerd die de mogelijkheid biedt om uw schuldeisers onder omstandigheden te laten instemmen met een akkoord (de WHOA). Uit een recent gepubliceerde uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 19 februari 2021 blijkt dat De Belastingdienst heeft ingestemd met een homologatie akkoord. De Belastingdienst kreeg op basis van het aangeboden akkoord 21 procent uitgekeerd. De concurrente crediteuren daarentegen 16 procent. Hieruit blijkt eens te meer dat De Belastingdienst saneringsverzoeken met een welwillende blik beoordeelt, en daarbij bereid is af te wijken van haar eigen (beleids-)regels.

    Meer weten over de mogelijkheden om een uw schulden te saneren, of heeft u een andere vraag naar aanleiding van het lezen van bovenstaand artikel? Neem contact op met Sylvain Caris, advocaat Insolventie & Herstructurering via: sylvain.caris@actlegal-fort.com of via tel. 020-664 5111.

  • Een doorstart door de hotelexploitant: de locatie

    Een doorstart door de hotelexploitant: de locatie

    Een doorstart door de hotelexploitant – de locatie

    3 november 2020, door Florentijn Verhagen

     

    De coronacrisis heeft de economie doen wankelen. Met name de hotelbranche heeft het zwaar als gevolg van de virusuitbraak, het sterk teruggelopen aantal overnachtingen en de door de overheid getroffen maatregelen. De verwachting is dat voor veel hotels een faillissement onvermijdelijk zal zijn.

    Bij een faillissement bestaat de mogelijkheid tot een zogenaamde ‘doorstart’. In dit blog licht Florentijn Verhagen, advocaat Insolventierecht & Herstructurering, toe wat een doorstart is en gaat hij nader in op één van de aspecten bij een doorstart door de hotelexploitant: de locatie.

    Doorstart als exploitant

    Een doorstart houdt in dat de curator na de faillietverklaring de bedrijfsmiddelen van de onderneming als geheel verkoopt. Met de overgenomen bedrijfsmiddelen zet de koper de exploitatie voort, waardoor er sprake is van een doorstart van de onderneming. Zo’n doorstart heeft als voordeel dat de schulden achterblijven bij de failliet verklaarde vennootschap.

    Het gebeurt met regelmaat dat de partij achter de doorstart dezelfde partij is als de partij achter het faillissement, maar dan in een ‘ander juridische jasje’. Het is dus mogelijk om als hotelexploitant een doorstart te bewerkstelligen van jouw eigen hotelexploitatie. De schuldenlast die tijdens coronacrisis is opgebouwd kan daarmee worden achtergelaten in het faillissement.

    De locatie

    Er zijn verschillende aspecten die spelen bij een doorstart. Eén van de aspecten daarbij is de locatie, oftewel het pand. In de hotelbranche is de exploitatie van een hotel doorgaans onlosmakelijk verbonden met de karakteristieke eigenschappen van het pand. Kortom, indien de exploitatie van het hotel niet in hetzelfde pand kan worden voortgezet, zal een doorstart lastig worden.

    Het pand zal doorgaans in eigendom zijn van een andere vennootschap en dus niet in het faillissement vallen. In dat geval wordt het pand gehuurd door het hotel. In de regel zal de curator deze huurovereenkomst direct opzeggen. De verhuurder kan dan na drie maanden weer vrij over het pand beschikken.

    Er zal opnieuw een huurovereenkomst moeten worden gesloten om de exploitatie van het hotel in hetzelfde pand voort te kunnen zetten. Daardoor ontstaat de mogelijkheid om de voorwaarden van de huurovereenkomst te heronderhandelen. Tijdens deze heronderhandeling kunnen alle kernelementen (zoals o.a. huurprijs, looptijd, servicekosten etc.) opnieuw worden afgewogen in samenhang met de nieuwe omstandigheden in de wereld.  Dit biedt kansen voor zowel de huurder als de verhuurder.

    Voor een geslaagde doorstart van een hotelexploitatie zal er uiteindelijk overeenstemming moeten worden bereikt over een nieuwe huurovereenkomst. Indien het pand in eigen beheer is, dan is dit natuurlijk gemakkelijker. Echter, indien het pand niet in eigen beheer is dan brengt dit een risico met zich. De eigenaar van het pand kan er namelijk ook voor kiezen om het pand niet te verhuren of nog erger: te verhuren aan een concurrent. Dit betekent dat het succes van de doorstart voor een gedeelte afhankelijk is van de bereidwilligheid van de verhuurder om het pand te verhuren.

    Mocht de verhuurder niet bereid zijn om mee te werken aan de doorstart, dan kan de huurovereenkomst worden overgedragen door middel van een ‘indeplaatsstelling’. Dit houdt in dat de oorspronkelijke huurder de rechter verzoekt om de doorstartende partij in zijn plaats te stellen. In faillissement dient de curator dit verzoek in te stellen. Als de rechter dit verzoek toewijst, kan de hotelexploitatie worden doorgestart op dezelfde locatie. Voor toewijzing dient uiteraard wel te zijn voldaan aan de daarvoor geldende wettelijke vereisten.

    Tips

    • Laat u niet verassen door het faillissement en onderzoek tijdig de mogelijkheid tot een doorstart. Als u deze mogelijkheid pas na de faillietverklaring onderzoekt, dan bent u uw voorsprong kwijt;
    • Het slagen van de doorstart kan afhankelijk zijn van de bereidwilligheid van de verhuurder. Inventariseer tijdig hoe de verhuurder tegenover de voorgenomen doorstart staat;
    • Onthoud de mogelijkheid tot indeplaatsstelling. Bespreek deze mogelijkheid tijdig met de curator. De curator is namelijk degene die dit verzoek kan instellen.

    Heeft u vragen over de mogelijkheden van een doorstart van uw onderneming, neem dan contact op met FORT’s insolventierecht & herstructureringsteam.

  • Het GO-C krediet voor hotels

    Het GO-C krediet voor hotels

    Het GO-C krediet voor hotels

    3 november 2020, door Derk van Geel

    Eén van de overheidsmaatregelen om de economie te stutten is het vergemakkelijken van het krijgen van krediet bij de bank. Dat kan nodig zijn om de liquiditeitspositie te verbeteren of om investeringen te doen, ter voorkoming van een faillissement. Ook hotels komen voor dit krediet in aanmerking. Hoe dat werkt, leest u in dit artikel.

    Wat is een GO-C krediet?

    Een GO-C krediet is een reguliere lening die je krijgt bij de bank. De kredietnemer sluit een financieringsovereenkomst met de bank; je leent geld en dat moet terugbetaald worden. Het is dus geen subsidie.

    Het bijzondere is, dat het GO-C krediet onderdeel is van de Garantie Ondernemersfinanciering (GO). Daarin is nu een speciale corona module opgenomen, vandaar GO-C.

    Wat zijn de bijzonderheden?

    Een GO-C krediet kent de volgende bijzonderheden:

    • maximale looptijd: 6 jaar;
    • minimaal EUR 1.5 miljoen en maximaal EUR 150 miljoen;
    • er is een staatsgarantie voor 90% voor MKB-leningen.

    Het feit dat de Staat garant staat, betekent niet dat er geen zekerheden hoeven te worden verschaft. Dat moet ook gewoon gebeuren, volgens de reguliere kredietverlening. Vanwege de staatsgarantie kan een bank nu echter een krediet verlenen, dat bij de normale toetsingskaders zou worden afgewezen omdat het risico dan te hoog is.

    Wanneer kom je in aanmerking voor een GO-C krediet?

    Er gelden belangrijke criteria ten aanzien van de onderneming en het bestedingsdoel. Dat zijn vooral:

    • alleen Nederlandse ondernemingen komen in aanmerking, met substantiële activiteiten in Nederland;
    • het bedrijf moet in de kern gezond zijn en alleen door corona in de problemen zijn gekomen;
    • er moeten goede rentabiliteits-/ en continuïteitsperspectieven zijn;
    • er moet nieuw geld in het bedrijf vloeien (herfinanciering kan dus niet);
    • er mag geen bovenmatig kapitaal zijn onttrokken in de afgelopen 12 maanden;
    • je kunt er alleen liquiditeitstekort vanwege corona mee financieren.

    Als je aan deze criteria voldoet (en dit uit documentatie blijkt) kan je hiervoor in aanmerking komen.

    Toepassing voor hotels

    De exploiterende hotelier maakt goede kans hiervoor in aanmerking te komen. In de regel zal de hotelier, die in de kern een gezond bedrijf heeft, voldoen aan de criteria. Een dergelijk krediet zou dus kunnen worden gebruikt om een ‘skeletbegroting’ te financieren. Zo kunt u de zware tijden overleven en als de maatregelen zijn opgeheven waardoor de bezetting weer normaliseert, ontstaat er meer omzet en winst, waaruit het krediet kan worden afgelost. Ook een reorganisatieplan, waar kosten aan zitten (zoals een crediteurenakkoord, afvloeien van personeel of andere saneringsinvesteringen) kunnen op deze manier worden gefinancierd.

    Toch is het belangrijk te bedenken of een GO-C krediet de beste optie is. Een krediet moet worden terugbetaald. Dat betekent dat de toekomstige winsten moeten worden aangewend om dit krediet af te betalen. Er moet ook rente worden betaald. Er zitten dus absoluut nadelen aan het GO-C krediet. Beoordeel dus goed, of dit voor uw bedrijf de oplossing biedt.

  • Hotel niet verplicht tot afname schoonmaakdiensten in coronatijd

    Hotel niet verplicht tot afname schoonmaakdiensten in coronatijd

    Hotel niet verplicht tot afname schoonmaakdiensten in coronatijd

    29 september 2020, door Sylvain Caris

     

    Op 8 september 2020 kopte Het Parool: “Hotelcrisis in Amsterdam nóg veel groter en dieper dan verwacht”. Inmiddels zijn de maatregelen vanuit de overheid in verband met het sterk oplopende aantal besmetting verscherpt en wordt de horeca opnieuw geraakt. De exacte uitwerking van de maatregelen voor de hotelbranche zijn nog niet bekend.

    De vraag die iedere ondernemer in de hotellerie zich stelt is: “Hoelang houd ik dit nog vol en wat moet ik doen?”. Eén van de problemen is dat kosten doorlopen terwijl de omzet stagneert. De rechter houdt soms rekening met het zwaar weer waar de hotelbranche zich nu in bevindt. Dit bleek onder andere uit een recent gepubliceerde uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarbij het Conservatorium Hotel dit jaar een omzetdaling verwacht van 86%. Ongewijzigde voortzetting van de lopende verplichtingen is in dat geval vaak geen optie.

    Aanpassen contract

    Om deze omzetdaling op te vangen had het hotel besloten de samenwerking met één van haar partners (tijdelijk) te beëindigen. Het hotel heeft haar schoonmaakwerkzaamheden grotendeels uitbesteed, zoals zoveel hotels dit hebben gedaan en u wellicht ook. In dit geval waren de schoonwerkzaamheden uitbesteed aan CSU. Na de beëindiging van de samenwerking liet het hotel de schoonmaakwerkzaamheden grotendeels uitvoeren door haar eigen personeel. CSU meende dat dit in strijd was met de gemaakte exclusiviteitsafspraken. CSU meende ook dat een maandelijks vaste vergoeding zou zijn afgesproken. De rechtbank oordeelde (voorlopig) anders. Maar belangrijker, de rechtbank oordeelde ook dat indien partijen inderdaad een vaste vergoeding hadden afgesproken vanwege COVID-19, het vasthouden aan deze afspraken in strijd met de wet zou zijn.

    De wet

    De wet geeft contractspartijen verscheidene mogelijkheden om een contract aan te passen en/of aan te vullen. Vaak wordt een beroep gedaan om de redelijkheid en billijkheid en/of onvoorziene omstandigheden. Of een beroep daarop slaagt, is afhankelijk van meerdere omstandigheden. In het geval van het Conservatorium Hotel werden partijen door de rechter veroordeeld om met elkaar in overleg te treden over tijdelijke aanpassingen van gemaakte afspraken en tarieven.

    U doet er in ieder geval verstandig aan om met de andere partij in overleg te treden om gezamenlijk tot een oplossing te komen. Bekijk het probleem daarbij ook vanuit de andere kant en zoek gezamenlijk naar een oplossing. Beide partijen worden geraakt door COVID-19.

    Meer weten over de mogelijkheden om een contract aan te passen of heeft u een andere vraag naar aanleiding van het lezen van bovenstaand artikel? Neem contact op met Sylvain Caris, advocaat Insolventie & Herstructurering via: sylvain.caris@actlegal-fort.com of via tel. 020-664 5111.

  • Het hotel in bijzonder beheer

    Het hotel in bijzonder beheer

    Het hotel in bijzonder beheer

    24 september 2020, door Derk van Geel

     

    Veel hotels die gefinancierd worden door een bank, maakten gebruik van de uitstel en opschortingsregels voor rente en aflossingsverplichtingen. Die periode loopt nu af, per 1 oktober 2020. Onder meer ABN AMRO heeft daarover al brieven gestuurd. Steeds meer hotels worden nu door de bank overgeplaatst naar haar afdeling Bijzonder Beheer. Wat betekent dit, en hoe moet je daarmee om gaan?

    Wat doet Bijzonder Beheer?

    Over Bijzonder Beheer bestaan veel indianenverhalen. Soms ook terecht. Bijzonder Beheer komt in beeld als de bank vindt dat het kredietrisico groter wordt. Dat kan allerlei oorzaken hebben. De teruggevallen omzet, lagere bezettingsgraad en prijzen, brancheontwikkelingen, dalende waarde van onderpand. Vaak is het een combinatie. Momenteel is het zo dat overheidsregelingen soberder worden en rente en aflossing spoedig weer betaald moet worden, terwijl de omzet nog op een laag niveau is. Dat zal veelal de oorzaak zijn.

    Belangrijk om te realiseren is, dat Bijzonder Beheer er op de eerste plaats is voor de bank. De afdeling is dan ook vooral bezig om het risico van de bank in te dammen. De belangen van de kredietnemer staan op de tweede plaats. De misvatting is vaak, dat een ondernemer verwacht dat hij hulp gaat krijgen van de bank. Maar daar is Bijzonder Beheer niet voor. Bijzonder Beheer is er vooral om te monitoren dat de oplossingen die de ondernemer aandraagt, reëel zijn en dat het risico voor de bank beheersbaar is.

    Bijzonder Beheer kent twee interne afdelingen: restructuring en recovery. In eerste instantie kom je bij restructuring. Die afdeling is bedoeld om de klantrelatie in stand te houden en mee te kijken welke oplossingen kunnen worden bereikt. Recovery komt aan de orde als de bank het krediet opzegt en uitwint. Belangrijk is dus om te weten wie de behandelaren zijn en welke afdeling zij vertegenwoordigen.

    Het verbetertraject

    De bank zal eerst allerlei informatie opvragen om te zien waar de ondernemer staat. De bank wil cijfers zien en zal die spiegelen aan eigen branchegegevens. De hotelbranche in Amsterdam is wezenlijk anders dan in andere delen van Nederland. Hetzelfde geldt voor een inschatting van de kostenstructuur. Als het pand waarin het hotel gevestigd is, onderdeel in eigen beheer is, zal de bank vaak een taxatie wensen.

    Vervolgens wil de bank dat de ondernemer laat zien grip te hebben op de zaak en een verbeterplan heeft. Dat plan moet erop gericht zijn de problemen te onderkennen en op te lossen. Natuurlijk kan omzetstijging in coronatijd niet door de ondernemer worden opgelost. Het plan zal dus over andere zaken moeten gaan. Bijvoorbeeld: welke kosten kan je reduceren? Voor afvloeiïng van personeel is een investering nodig en daarover kan wellicht met de bank worden gesproken (bijvoorbeeld een GO-krediet). Ook een nadere opschorting van rente en aflossing kan worden besproken, mits er een goede bestemming is voor de daarmee vrij gekomen liquiditeit. Als de bank onvoldoende vertrouwen heeft dat de ondernemer dit zelf kan, zal de bank aandringen op het inschakelen van een adviseur.

    De doorlooptijd van Bijzonder Beheer is niet eenduidig. Dit hangt sterk af van de situatie. Soms is het snel duidelijk, en in andere gevallen is een langer traject aan de orde.

    Tips and trics

    Omgaan met Bijzonder Beheer is een aparte tak van sport. Zowel in de omgang als in de juridische situatie is het erg delicaat. Dat vereist een foutloze aanpak. Een paar tips zijn:

    • Stel altijd een agenda voor een gesprek op. Zo voorkom je ter plaatse te worden overvallen door onderwerpen of vragen.
    • Zorg dat je de ins and outs van het bedrijf kent. Als de bank vraagt naar de omzet, bezettingsgraad en prijsontwikkeling van kamers over de afgelopen zes maanden, moet dat meteen kunnen worden opgedreund en in een mooie grafiek zichtbaar zijn.
    • Let op bij brieven en e-mails ter bevestiging. Het is gebruikelijk dat een verslag wordt gemaakt, maar de bankmedewerkers zijn er bedreven in om met de vastlegging ten gunste van de bank het dossier te bouwen. Zorg aan de andere kant dat belangrijke afspraken, uitspraken en bespreekpunten, goed worden vastgelegd. Dat komt erg nauw.
    • Voorkom conflicten. Het zoeken naar een redelijke oplossing is steeds de beste oplossing. Ook als de bank onwelgevallige eisen stelt, is het belangrijk rustig en coöperatief te handelen.
    • Neem niet te snel een advocaat mee. Beter is om een advocaat op de achtergrond te laten adviseren. Een advocaat aan tafel zorgt snel voor verkramping van een overleg. Het kan echter zo zijn, dat op een bepaald punt een breekijzer nodig is.
  • Tijdelijke Betalingsuitstelwet 2020

    Tijdelijke Betalingsuitstelwet 2020

    “De grootste crisis buiten oorlogstijd”. Met deze woorden wordt de huidige situatie rondom COVID-19 vaak beschreven. Toch ziet het kabinet zich genoodzaakt om oorlogsmaatregelen te nemen. Ruim 100 jaar geleden brak de Eerste Wereldoorlog uit en naar aanleiding hiervan tuigde de toenmalige Minister van Justitie de “Betalingsuitstelwet” op. In de volksmond ook wel ‘oorlogssurséance’ genoemd. Anno 2020 heeft de Minister voor Rechtsbescherming een voorontwerp van de Tijdelijke Betalingsuitstelwet 2020 ter internetconsultatie voorgelegd. Een wet die grote gelijkenissen vertoont met de oorlogssurséance.

    Wat betekent dit?

    De voorgestelde regeling voorziet erin dat een faillissementsverzoek kan worden aangehouden voor maximaal zes maanden als de betalingsonmacht van de schuldenaar het gevolg is van de coronacrisis. Het is dus geen algemeen middel dat ervoor zorgt dat bedrijven in het algemeen betalingsuitstel kunnen krijgen. Het voorziet voornamelijk op de situatie dat faillissement is aangevraagd. Tijdens de aanhouding van het faillissementsverzoek kan de schuldeiser die het faillissement aanvraagt, geen betaling afdwingen en ook geen beroep doen op opschorting, ontbinding of beëindiging van de overeenkomst. Bovendien kan een schuldeiser ook geen verhaal halen op goederen van de schuldenaar. Eventuele beslagen worden opgeheven en executies worden opgeschort. Dit laatste kan een schuldenaar ook zonder een faillissementsverzoek aan de rechtbank verzoeken.

    Hiermee wordt beoogd dat ondernemingen die in de kern gezond zijn maar door corona in liquiditeitsproblemen zijn gekomen, ademruimte krijgen. Bedrijven waar het al slecht mee ging en nu het laatste zetje hebben gekregen, vallen buiten de regeling.

    Wanneer wordt een verzoek toegewezen?

    Een verzoek tot aanhouding van het faillissement, opheffing van een beslag of opschorting van de executie wordt toegewezen als is voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • voor de beperkende maatregelen waren er voldoende inkomsten om aan opeisbare schulden te voldoen;
    • sinds de beperkende maatregelen is er een omzetverlies van minstens 20%;
    • na de termijn van de aanhouding, opheffing of opschorting is er vooruitzicht dat schuldeisers betaald worden;
    • de schuldeiser wie het faillissementsverzoek indient niet wezenlijk en onredelijk in zijn belang wordt geschaad.

    Het ijkpunt voor de beperkende maatregelen is 16 maart 2020. Daarnaast heeft de minister er gemakshalve voor gekozen om bij het tweede criterium aan te sluiten bij de NOW-regeling.

    Welke gevolgen?

    Na toewijzing van de aanhouding van het faillissementsverzoek zal dit in eerste instantie twee maanden zijn. Dit kan vervolgens tot twee keer toe worden verlengd met twee maanden. In totaal kan een aanhouding van het faillissement, opheffing van beslag of opschorting van executie zes maanden duren. Vanzelfsprekend wordt bij elke verlenging wel weer getoetst aan de hierboven opgesomde voorwaarden.

    Voor de schuldeiser die het faillissement heeft aangevraagd, betekent dit dat hij voor minstens twee maanden geen betaling kan afdwingen bij zijn schuldenaar. Daar komt bovenop dat hij geen beroep kan doen op opschorting, ontbinding of beëindiging van de overeenkomst.

    Merk hierbij op dat het dus niet voor álle schuldeisers geldt. Onder andere hierdoor onderscheidt de regeling zich van de surseance van betaling. Bovendien geldt het betalingsuitstel alleen voor schulden die voor het faillissementsverzoek opeisbaar zijn geworden. Schulden die ontstaan tijdens de aanhouding moeten gewoon worden betaald door de schuldenaar.

    Wanneer eindigt het?

    Blijkt na toewijzing van het verzoek tot aanhouding dat een schuldenaar zijn schuldeisers heeft benadeeld of niet meer aan de voorwaarden voldoet, dan zal de rechtbank het faillissementsverzoek alsnog met spoed behandelen.

    Tot slot

    De minister heeft een regeling gecreëerd die schuldenaren met liquiditeitsproblemen moet beschermen tegen een onnodig faillissement, maar tegelijkertijd ook moet voorkomen dat schuldeisers zelf failliet gaan omdat ze hun vorderingen niet betaald krijgen door het uitstel. Het betreft een tijdelijke regeling tot 1 oktober 2020, maar kan verlengd worden. Het voorstel is nu ter consultatie aangeboden. Kort daarna zal het in werking treden.

    Het ligt ter consultatie, dus als u wilt meepraten, dan kunt u nog een reactie indienen.

  • Start-up krijgt ruimte van de rechter

    Het bestuur van een start-up krijgt van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch ruimte om te handelen, ondanks haar financiële onzekerheid. Start-ups zijn bijna altijd afhankelijk van financiering van haar aandeelhouders en veelal vinden er meerdere investeringsronden plaats. Steeds is er dan weer de onzekerheid of de volgende fase wordt bereikt. Dat geeft ook financiële onzekerheid, want als aandeelhouders niet meer funden, dan droogt het geld op en kunnen lopende kosten niet meer worden betaald. Niet zelden volgt dan faillissement.

    Het risico van een contract

    Een veel voorkomend probleem: het bestuur wil contracten af kunnen sluiten omdat die nodig zijn voor de bedrijfsvoering. Daarbij ontstaat een risico, want volgens de rechtspraak mag je als bestuurder geen contract sluiten waarvan je wist of moest weten dat je de betalingsverplichtingen niet zou kunnen nakomen. Dat geeft een dilemma dat zich bij uitstek voordoet bij start-ups, die afhankelijk zijn van toekomstige, onzekere financieringsronden. Sluit je toch contracten af, dan kan je persoonlijk aansprakelijk zijn.

    Bestuurder niet persoonlijk aansprakelijk

    In een recente zaak oordeelt het Gerechtshof nu, dat het bestuur in zo’n geval niet aansprakelijk is. Het ging om een payroll bedrijf dat een werknemer had gedetacheerd bij de start-up. De start-up ging failliet en het payroll bedrijf werd uiteindelijk niet betaald. Het Payroll bedrijf stelde dat het bestuur beter had moeten weten. Er was nimmer winst gemaakt en het voortbestaan was onzeker. Dat maakte – volgens het payroll bedrijf – dat het bestuur niet zomaar de detachering had mogen aangaan (en op enig moment voortzetten).

    Het Gerechtshof oordeelde anders en nam daarin mee dat enige onzekerheid inherent is aan het wezen van een start-up. Daarbij was het zo dat tot een laat stadium er nog gesprekken liepen met investeerders. Ook dat is eigen aan een start-up. Het bestuur had gaandeweg zelf ook een aantal keer geld in het bedrijf gestopt om tussentijds salarissen te betalen. In die omstandigheden, was het bestuur niet aansprakelijk.

    Begrip binnen de rechtspraak

    Dit zal natuurlijk niet in alle situaties gelden. Het geeft wel aan dat er binnen de rechtspraak begrip is voor start-ups en dat partijen die met een start-up contracteren, zelf dienen te realiseren dat als zij daarmee contracteren, er onzekerheden zijn. Dat geeft het bestuur van een start-up ruimte.