Tag: staat

  • Dirk van den Berg in Pompshop: Drie keer geen oordeel van de Hoge Raad

    Dirk van den Berg in Pompshop: Drie keer geen oordeel van de Hoge Raad

    Drie keer geen oordeel van de Hoge Raad

    7 november 2021, door Dirk van den Berg

     

    Het is herfst buiten en ik bereid mijn praatje voor de Tankstation & Carwash Vakbeurs (10 november a.s.) voor. De Hoge Raad heeft dit jaar drie uitspraken gedaan over tankstations, maar tegelijk ook weer niet: in alle drie de gevallen heeft de Hoge Raad ervan afgezien zijn oordeel te motiveren. Dat is jammer, omdat we daardoor niet precies weten hoe de Hoge Raad over de aan hem voorgelegde kwesties denkt. Twee uitspraken (beide van 19 januari jl.) gingen over het rijkswegstation De Paal langs de A1 en één (uitgesproken op 24 september jl.) over “een benzinestation aan de A67” waarvan mij toevallig bekend is dat het Meelakkers betrof. Deze zaken moet ik natuurlijk in mijn verhaal opnemen. Alle drie de uitspraken komen overigens voort uit onvrede van exploitanten van Esso-rijkswegstations met hun exploitatiecontract.

    DPW, de exploitant van het tankstation op de verzorgingsplaats De Paal, exploiteerde dit rijkswegstation vanaf 1973. De marge (korting op de landelijke adviesprijs exclusief btw) die Esso de exploitant bood, van NLG 10,65 per 1oo liter verkochte benzines (€ 4,83) en NLG 7,75 per 100 liter verkochte diesel (€ 3,52) was ooit een faire beloning voor de inspanningen van een exploitant. Dit zijn de zogenaamde Bovag-marges, die vanaf midden jaren ’80 van de vorige eeuw niet meer zijn aangepast. Destijds leidden ze tot een 50/50 verdeling van de marge tussen leverancier en exploitant; maar inmiddels is dat een verdeling van tenminste 25/75 geworden, waarbij exploitant aan het kortste eind trekt. De oorzaak daarvan is dat exploitanten (CODO’s) niet kunnen onderhandelen over hun marges. Bij een huurovereenkomst mogen die immers vooraf voor de gehele contractsperiode worden afgesproken. De marge voor tankstationhouders die vrij kunnen onderhandelen over hun afnamecontract (DODO’s) beloopt intussen ongeveer € 22,– per 100 liter exclusief btw.

    DPW heeft via de rechter geprobeerd om haar marge te verhogen tot marge voor DODO’s, althans “een handelaarsprijs die het mogelijk maakt om winst te maken op de verkoop van motorbrandstoffen” te realiseren. Omdat de huurrechten voor De Paal in 2011 door Total zijn gewonnen, heeft DPW niet alleen tegen Esso maar ook tegen Total geprocedeerd en zijn er dus twee vrijwel identieke procedures. Beide procedures zijn door DPW verloren. Dat DPW geen recht heeft op de volledige DODO-marge begrijp ik, maar dat zij tot in 2017 genoegen moest nemen met een inkoopkorting van nog geen 5 eurocent per liter ten opzichte van de adviesprijs van de leverancier, terwijl die zelfde leverancier vrijwel overal 10 eurocent of meer korting gaf op haar eigen tankstations, dat begrijp ik niet. Ik herhaal hier dan ook mijn oproep aan dappere CODO’s die het aandurven om op grond van onvoorziene omstandigheden aanpassing van hun contractsvoorwaarden te eisen, om zich bij mij te melden (zie mijn column van maart 2021).

    Van de uitspraak van 24 september jl. tussen NRG Value en de voormalige exploitant van het rijkswegstation op de verzorgingsplaats Meelakkers (die ik bij rechtbank en gerechtshof bijstond) ben ik nog niet helemaal hersteld. De Hoge Raad heeft het oordeel van het Gerechtshof te Den Bosch in stand gelaten, inhoudende dat een in 2014 tussen de (voormalige) exploitant van dit tankstation en Esso gesloten agentuurovereenkomst op 31 december 2017 van rechtswege (dus: automatisch) is geëindigd op grond van een bepaling in de Benzinewet. Ik had bepleit dat de Benzinewet niet van toepassing was, alleen al omdat de ex-exploitant vanaf 2014 helemaal geen motorbrandstoffen meer verkocht en de Benzinewet alleen van toepassing is op – de naam zegt het al – de verkoop van motorbrandstoffen. De Advocaat-Generaal – die in alle cassatieprocedures een advies geeft aan de Hoge Raad – dacht hier anders over, en heeft de Benzinewet van toepassing verklaard op alle (onder-) huurrelaties op verzorgingsplaatsen. Of de Hoge Raad het daarmee eens is, weten we niet. Wél weten we dat de Hoge Raad kon leven met de beslissing van het hof dat de agentuurovereenkomst is geëindigd. Wie hier meer over wil horen moet zeker naar mijn workshop komen. Hopelijk ben ik tegen die tijd weer enigszins hersteld.
    Lees de volledige conclusies van de Advocaten-Generaal op www.rechtspraak.nl in ECLI:NL:PHR:2020:1065 en 1066 en ECLI:NL:PHR:2021:214.

    Deze column is geschreven voor Pompshop. Het onafhankelijke vakblad voor tankstations en carwash. Dirk van den Berg is ruim 15 jaar gespecialiseerd in tankstationszaken en gaat in Pompshop maandelijks in op een juridisch onderwerp. Vragen of opmerkingen? Neem hier contact op.

     

  • Dirk van den Berg in Pompshop: De Staat deed waartoe hij in staat was

    Dirk van den Berg in Pompshop: De Staat deed waartoe hij in staat was

    De Staat deed waartoe hij in staat was

    7 oktober 2021, door Dirk van den Berg

     

    Mijn vorige column eindigde met een cliffhanger: zou de rijkswegveiling wel doorgaan? De opgebouwde spanning was beperkt, want toen Pompshop op 31 augustus op de mat viel, was al bijna een week bekend dat de voorzieningenrechter de eis van een zestal vergunninghouders en de VNPI om de veiling uit te stellen, had afgewezen. De vergunninghouders hadden gevorderd dat de veiling pas doorgang zou mogen vinden nadat minimaal een maand zou zijn verstreken vanaf het moment dat de Staat duidelijke antwoorden op hun vragen zou hebben gegeven.

    Aan het einde van de mondelinge behandeling van het kort geding op 22 juli jl. hebben partijen nog niet om een vonnis gevraagd. Zij zouden nog overleg hebben om te bezien of zij eruit konden komen. Dat overleg bestond daaruit, dat het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) begin augustus in een brief alle vragen die de vergunninghouders in de dagvaarding hadden gesteld, heeft beantwoord, en de vergunninghouders heeft gevraagd of zij op basis van de gegeven antwoorden de zaak wilden intrekken. Een groot aantal vragen had betrekking op de toekomst van de verzorgingsplaatsen waar nu tankstations staan, zoals “Welke aanvullende voorzieningen worden per 1 januari 2024 toegestaan?” en “Indien aan Fastned wordt toegestaan aanvullende voorzieningen te realiseren, op welke wijze wordt dan rekening gehouden met het veilingbedrag dat voor benzinestations betaald moet worden, en dat mede ziet op de shops/horeca?” Ook waren er vragen over de bijbehorende verplichtingen waaraan de benzinestations moeten voldoen, zoals het verzorgen van toiletten en het houden van voldoende toezicht.

    De antwoorden van het RVB waren niet altijd even “duidelijk”. De meeste antwoorden kwamen erop neer dat er beleid moet worden ontwikkeld of dat er nog besluiten moeten worden genomen. Enkele punten werden wel opgehelderd: het RVB gaf aan dat voor de door Fastned gewenste aanvullende voorzieningen nieuwe huurovereenkomsten zullen worden gesloten, waarbij de huurprijs marktconform zal zijn en tot stand zal komen op basis van een taxatie “toegespitst op de voorzieningen waarvoor toestemming wordt gevraagd”. Ook is geantwoord dat Fastned bij haar uitbreidingen geen toiletten hoeft aan te leggen, omdat die al onderdeel zijn van de Wbr-vergunningen van de bestaande tankstations.

    De vergunninghouders vonden de antwoorden te onduidelijk en zetten de zaak door. De rechter zag het anders. Volgens de rechter was het nog maar de vraag of de Staat verplicht was de vragen van de vergunninghouders te beantwoorden, maar hoefde hij aan de beantwoording van die vraag niet toe te komen. Hij overwoog: “de voorzieningenrechter heeft geen reden om te veronderstellen dat de Staat bij machte is om meer duidelijkheid te geven dan wel zekerheid te bieden dan hij tot nu toe heeft gedaan. Aangenomen moet worden dat de Staat de vragen zo veel mogelijk heeft beantwoord, namelijk voor zover hij daartoe in staat was. Daarbij kan blijven rusten of en in hoeverre de Staat tot beantwoording gehouden was.”

    De bieders op de veiling bleken op 8 september niet veel last te hebben van onduidelijkheden of onzekerheden met betrekking tot de aangeboden kavels. Er werd – ondanks corona en de oprukkende elektrificatie van het wagenpark – geboden als vanouds en EG bracht zelfs het hoogste bod in de rijkswegveilinggeschiedenis uit. Zij mag na het aftikken van ruim 27,5 miljoen euro op de verzorgingsplaats Honswijck de strijd met Fastned voortzetten.

    Nieuwsgierig naar de rest van de uitspraak? Lees het hele kort geding vonnis op www.rechtspraak.nl

    Deze column is geschreven voor Pompshop. Het onafhankelijke vakblad voor tankstations en carwash. Dirk van den Berg is ruim 15 jaar gespecialiseerd in tankstationszaken en gaat in Pompshop maandelijks in op een juridisch onderwerp. Vragen of opmerkingen? Neem hier contact op.

     

  • Dirk van den Berg in Pompshop: Koffietje op De Horn?

    Dirk van den Berg in Pompshop: Koffietje op De Horn?

    Koffietje op De Horn?

    4 mei 2021, door Dirk van den Berg

     

    Om op een verzorgingsplaats langs een rijksweg een activiteit te ontplooien, heb je van de Staat zowel publiekrechtelijke toestemming (een vergunning op grond van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, Wbr) als privaatrechtelijke toestemming (een huurcontract) nodig. De afgelopen weken heeft Fastned op beide vlakken winst geboekt: zij kreeg zowel van de Raad van State (17 maart jl.) als de Rechtbank Den Haag (14 april jl.) gelijk in haar streven om shops te realiseren bij haar snellaadstations.

    Al bijna 10 jaar probeert Fastned toestemming te krijgen voor de bouw van een shop op de verzorgingsplaatsen De Horn en Velder. Aanvankelijk weigerde de Staat zowel de Wbr-vergunning als de privaatrechtelijke toestemming. Dat de Staat de vergunning niet kon weigeren was begin 2019 al duidelijk. Maar vervolgens weigerde de Staat het huurcontract met een beroep op het Convenant `Alternatief traject MDW Benzine Hoofdwegennet’ dat zij in het jaar 2000 sloot met de zittende concessiehouders van rijkswegbenzinestations. In dat Convenant heeft de Staat zich tegenover de Vereniging van Particuliere Rijkswegvergunninghouders (VPR) verplicht om – ter bescherming van de veilingopbrengst voor haar leden – tot en met 2023 geen nieuwe shops toe te staan.

    Nadat Fastned in 2012 had laten vallen dat zij shops bij haar laadpunten wilde realiseren, heeft Rijkswaterstaat in 2013 het beleid bekend gemaakt dat dit vergunninghouders van energielaadpunten niet is toegestaan. Fastned beriep zich vervolgens op de sinds 2010 voor de Nederlandse overheden geldende Europese Dienstenrichtlijn. Het doel daarvan is Europese dienstverleners in staat te stellen overal in de EU een bedrijf te beginnen. Maar de regeling geldt ook voor Nederlandse bedrijven die in Nederland willen ondernemen. Overheden mogen zodoende alleen vergunningen voor het aanbieden van diensten eisen, voor zover dat noodzakelijk en redelijk is.

    De Staat betoogde dat de Dienstenrichtlijn niet van toepassing is, omdat het hier gaat om een privaatrechtelijke toestemming (“mag Fastned gebruik maken van de eigendommen van de Staat voor de exploitatie van een shopgebouwtje?”). De rechtbank Den Haag oordeelde anders. Volgens de rechtbank is het beleid zoals in 2013 naar buiten is gebracht een “vergunningstelsel” in de zin van de Dienstenrichtlijn. En zo’n vergunningstelsel moet zijn gebaseerd op criteria die gerechtvaardigd zijn om “dwingende redenen van algemeen belang”. Daaronder vallen onder andere de openbare orde, openbare veiligheid, staatsveiligheid, volksgezondheid, consumentenbescherming, sociaal beleid en cultuurbeleid. Zuiver economische doelstellingen van een lidstaat kunnen geen dwingende redenen van algemeen belang zijn. En de Staat heeft alleen een financieel belang aangevoerd voor het nakomen van het Convenant. Het schenden van de afspraken zou tot een schadeclaim kunnen leiden.

    Volgens de Rechtbank Den Haag heeft de Staat dus onrechtmatig tegenover Fastned gehandeld door de gevraagde toestemming stelselmatig te weigeren, en moet zij de schade van Fastned vergoeden. De vordering om de benodigde privaatrechtelijke toestemmingen daadwerkelijk te verlenen heeft de rechtbank afgewezen, omdat er in individuele gevallen gegronde redenen kunnen zijn om de gevraagde toestemming geheel of ten dele te weigeren. De rechtbank heeft de Staat wel veroordeeld om binnen dertig dagen te beslissen op de verzoeken van Fastned tot het aangaan van huurovereenkomsten.

    De Raad van State had in zijn uitspraak van 23 januari 2019 het beroep van de VPR tegen de in augustus 2017 verleende vergunning voor De Horn al ongegrond verklaard. Daarmee had Fastned een onherroepelijke vergunning voor die locatie. Met de uitspraak van 17 maart jl. is ook de Wbr-vergunning voor Velder onherroepelijk geworden. De uitspraak van 14 april jl. levert half mei de benodigde huurovereenkomsten op.  Drinken we dit jaar dan toch nog Fastned-koffie op De Horn?

    Lees de volledige uitspraak van de Raad van State op www.rechtspraak.nl onder nummer ECLI:NL:RVS:2021:589. De uitspraak van de Rechtbank Den Haag is nog niet gepubliceerd, maar is al wel te vinden op de website van Fastned.

     

    Deze column is geschreven voor Pompshop. Het onafhankelijke vakblad voor tankstations en carwash. Dirk van den Berg is ruim 15 jaar gespecialiseerd in tankstationszaken en gaat in Pompshop maandelijks in op een juridisch onderwerp. Vragen of opmerkingen? Neem hier contact op.

     

  • Track record Dirk nieuw systeem verhuur tankstations

    Track record Dirk nieuw systeem verhuur tankstations

    Adviseren van een provincie bij het ontwerpen van een nieuw systeem voor de verhuur van tankstations en het overzetten van bestaande gebruikers van de stations naar het nieuwe systeem.

  • Track record Dirk ‘De Grens Bereikt’ tankstations verhoging accijnzen benzine diesel

    Track record Dirk ‘De Grens Bereikt’ tankstations verhoging accijnzen benzine diesel

    Adviseren van de stichting “De Grens Bereikt!” in verband met de claim van een groot aantal eigenaren en huurders van tankstations nabij de Oost- en Zuidgrens van Nederland tegen de Staat der Nederlanden in verband met de verhoging van de accijnzen op benzine en diesel.