Categorie: Franchiserecht

  • Wet franchise volledig in werking voor bestaande franchiseovereenkomsten

    Wet franchise volledig in werking voor bestaande franchiseovereenkomsten

    Wet franchise volledig in werking voor bestaande franchiseovereenkomsten

    28 december 2022, door Dirk van den Berg 

    Wie na 1 januari 2021 een franchiseovereenkomst heeft gesloten, is mogelijk al vertrouwd met de nieuwe regels die de Wet franchise aan een franchiseovereenkomst stelt. Partijen met een lopende overeenkomst konden tot nu toe voor een groot deel op de oude voet verder werken. Dat is vanaf 1 januari 2023 anders: ook franchiseovereenkomsten die zijn gesloten vóór 1 januari 2021 moeten dan volledig voldoen aan de Wet franchise. Concreet betekent dit dat de franchiseovereenkomst een regeling voor het vaststellen van de goodwill moet bevatten. Ook wordt het postcontractueel non-concurrentiebeding aan regels gebonden. Bepalingen die ten nadele van de franchisenemer afwijken van de wet zijn vanaf 1 januari a.s. ongeldig. De derde ingrijpende wijziging betreft het instemmingsvereiste. Als dat in de franchiseovereenkomst niet goed is geregeld kan dat ingrijpende gevolgen hebben voor de slagkracht van de gehele franchiseorganisatie.

    Goodwill

    Vanaf 1 januari 2023 moet in iedere franchiseovereenkomst zijn opgenomen hoe er bij het einde van de overeenkomst wordt vastgesteld of er goodwill aanwezig is in de franchiseonderneming, hoe groot die is, en hoeveel daarvan aan de franchisenemer is toe te rekenen. De overeenkomst moet daarnaast in twee situaties bepalen hoe die goodwill aan de franchisenemer wordt vergoed: als de franchisegever de franchiseonderneming overneemt om deze zelf voort te zetten én wanneer hij dat doet om deze over te dragen aan een nieuwe franchisenemer. Franchisegevers en franchisenemers kunnen onderling bepalen hoe gedetailleerd zij deze regeling vastleggen: van een uitgewerkte rekenformule tot vaststelling door (meestal drie) deskundigen. De uitkomst van de rekensom of de exercitie van de deskundigen kan zodoende onder omstandigheden ‘nul’ zijn, als er maar is vastgelegd hoe deze tot stand komt.

    Er is discussie of onder “overnemen” alleen de situatie moet worden verstaan dat daarover een overeenkomst wordt gesloten, of dat het ook de situatie betreft dat de franchisegever de locatie na vertrek van de oude franchisenemer zelf gaat gebruiken of aan een nieuwe franchisenemer uitgeeft zonder daarover een afspraak met de oude franchisenemer te maken. De tweede betekenis sluit het meeste aan bij de bedoeling van de wetgever, maar in de toelichting bij de wet wordt gesproken van de situatie dat de franchisegever de onderneming van de franchisenemer “koopt”. Daarom is nog onduidelijk hoe de wet precies moet worden uitgelegd.

    Non-concurrentiebeding

    Een postcontractueel non-concurrentiebeding is een bepaling waarbij de franchisenemer wordt beperkt om na afloop van de franchiserelatie concurrerende activiteiten te ontplooien. Tot de nieuwe wet in werking trad, kon de franchisegever in de franchiseovereenkomst ruimere beperkingen aan een franchisenemer opleggen dan noodzakelijk was voor de bescherming van de knowhow van de franchiseformule. Zo kwam het voor dat het een franchisenemer werd verboden om een met de franchiseformule vergelijkbare onderneming te starten in heel Europa tot tien jaar na afloop van de franchiseovereenkomst. Dergelijke bepalingen zijn tot op de dag van vandaag in principe afdwingbaar. Dat verandert per 1 januari aanstaande. De in de wet geformuleerde voorwaarden gaan dan voor alle lopende franchiseovereenkomsten gelden.

    De Wet franchise stelt grenzen aan zowel de reikwijdte als de duur van het non-concurrentiebeding. Wat het eerste punt betreft: het beding moet beperkt zijn tot activiteiten die concurreren met de activiteiten die de (ex-) franchisenemer verrichtte onder de franchiseovereenkomst. Ook moet het beding onmisbaar zijn voor bescherming van de knowhow van de franchisegever. Daaronder valt het franchiseconcept en de praktische informatie die voortkomt uit kennis en ervaring van de franchisegever. Deze kennis kan opgeschreven zijn in het handboek, maar ook een bepaalde manier van zakendoen of inrichten van bedrijfsprocessen kan eronder vallen. Als de franchisegever slechts een beperkte rol speelt in de franchiserelatie en weinig knowhow overdraagt, ontbreekt volgens de wetgever het belang om die te beschermen door middel van een non-concurrentiebeding en kan de franchisegever daarop geen beroep doen. Ook mag een postcontractueel non-concurrentiebeding een ex-franchisenemer geen beperkingen opleggen buiten het exclusiviteitsgebied waarbinnen de franchisenemer tijdens de looptijd van de franchiseovereenkomst actief was.

    Ook stelt de Wet franchise ook een grens aan de duur van het beding: het mag de voormalige franchisenemer niet langer dan één jaar beperken in zijn doen en laten. De sanctie op overtreding van deze grenzen is nietigheid. Dat betekent dat de franchisegever van een te ruim geformuleerd beding geen nakoming kan vorderen en een op overtreding van het beding gestelde boete niet kan incasseren. Een franchisegever heeft er dus ook alle belang dat het non-concurrentiebeding aan de eisen van de wet voldoet.

    Instemmingsvereiste

    Franchiseovereenkomsten zijn vaak zo opgesteld dat de franchisenemer bij voorbaat instemt met wijzigingen die de franchisegever wenst door te voeren. Ook komt het voor dat de franchiseovereenkomst zo ruim is geformuleerd dat de franchisegever wijzigingen kan doorvoeren zonder daarvoor de overeenkomst te wijzigen. De wetgever vindt dat onder bepaalde omstandigheden onwenselijk, vooral als de franchisenemer (flinke) financiële offers moet brengen voor een eenzijdig opgelegde wijziging. Daarom bevat de Wet franchise de instemmingsregeling. Deze regeling heeft betrekking op de situatie dat de franchisegever een “wijziging in de franchiseformule” wil doorvoeren waarbij de franchiseovereenkomst niet hoeft te worden gewijzigd, of een “afgeleide formule” wil lanceren. Wat een formulewijziging exact is bepaalt de wet niet. De toelichting bij de wet noemt wel voorbeelden, zoals een wijziging van het soort producten of diensten, de manier van aanbieden, of aanpassing van het verdienmodel. Het begrip afgeleide formule is wel gedefinieerd. Het gaat om een formule die in de beleving van het publiek veel gelijkenissen vertoont met de franchiseformule en daarmee sterke associaties oproept, bijvoorbeeld door gebruik van dezelfde of een vergelijkbare huisstijl en/of merknaam. Klanten kunnen dan ten onrechte denken dat het gaat om dezelfde formule.

    Als de franchisegever hierbij een investering verlangt van de franchisenemer, hem een betalingsverplichting oplegt, verlangt dat hij kosten maakt of een omzetderving van de franchisenemer voorziet, dan moet de franchisegever eerst de instemming verkrijgen van ofwel de meerderheid van álle in Nederland gevestigde franchisenemers ofwel iedere franchisenemer die door de maatregel wordt geraakt afzonderlijk.

    De franchiseorganisatie kan behoorlijk worden afgeremd als de franchisegever voor iedere formulewijziging die een franchisenemer ook maar enigszins financieel raakt, instemming van franchisenemers nodig heeft. Om dat te voorkomen is de zogenaamde drempelwaarde geïntroduceerd. Instemming is niet vereist als de verwachte meerkosten of minderomzet onder de in de franchiseovereenkomst vastgelegde drempel blijven. Franchisegevers doen er dus verstandig aan drempelwaarden af te spreken, maar ook franchisenemers zullen er vaak baat bij hebben: als iedere wijziging steeds instemming behoeft, verliest de franchiseformule slagkracht, en dat kan weer leiden tot een verzwakking van de concurrentiepositie en omzetverlies bij de franchisenemer. In de toelichting bij de Wet franchise heeft de wetgever franchisenemers die weigeren met (redelijke) drempelwaarden in te stemmen gewaarschuwd dat zij zich mogelijk niet gedragen als “goed franchisenemer”. De franchisegever zal in dat geval via de rechter een drempelwaarderegeling kunnen afdwingen, waarbij de franchisenemer moet bijdragen in de proceskosten van de franchisegever.

    Mocht u meer informatie willen verkrijgen over het onderwerp? Of sparren over de impact van deze wet? Wij helpen u daar graag bij! Als u interesse heeft, stuur ons dan een e-mail: dirk.vandenberg@actlegal-fort.com.

  • De eindsprint: pas nu uw franchiseovereenkomst aan!

    De eindsprint: pas nu uw franchiseovereenkomst aan!

    De eindsprint: pas nu uw franchiseovereenkomst aan!

    25 juli 2022, door Dirk van den Berg en Frédérique Sarneel

     

    Nog even snel de franchiseovereenkomst aanpassen? Vanaf 1 januari 2023 moeten ook franchiseovereenkomsten die zijn gesloten vóór 1 januari 2021 volledig voldoen aan de Wet franchise. Wij komen nog geregeld franchisenemers en -gevers tegen die (nog) niet bezig zijn met aanpassing van hun overeenkomst aan de wet. Sommigen zijn zich er niet van bewust dat wijzigingen noodzakelijk zijn. Maar wij zien vooral dat de duur van de onderhandelingen wordt onderschat. En juist die onderhandelingen nemen in de praktijk behoorlijk veel tijd in beslag. Snel de overeenkomst aanpassen is in de praktijk dus meestal niet haalbaar.

    Op welke onderwerpen moet de franchiseovereenkomst dan worden aangepast? Ten eerste moet de franchiseovereenkomst een goodwillbepaling bevatten die voldoet aan de wettelijke eisen. Ten tweede stelt de wet ook eisen aan het non-concurrentiebeding voor franchisenemers. Bepalingen die op deze onderwerpen ten nadele van de franchiseovereenkomst afwijken van de wet, zijn vanaf 1 januari aanstaande ongeldig.

    Ten derde is het zeer verstandig om in uw franchiseovereenkomst rekening te houden met het instemmingsvereiste. Heeft u daar in uw franchiseovereenkomst niks over afgesproken, dan kan dat ingrijpende gevolgen hebben voor de slagkracht van de gehele franchiseorganisatie. We leggen u in dit artikel uit wat er verandert en hoe u problemen kunt voorkomen.

    Instemmingsregeling

    Franchiseovereenkomsten zijn vaak zo opgesteld dat de franchisenemer bij voorbaat heeft ingestemd met wijzigingen die de franchisegever wenst door te voeren. Ook komt het voor dat de franchiseovereenkomst zo ruim en abstract is geformuleerd, dat de franchisegever wijzigingen kan doorvoeren zonder toestemming van de franchisenemer nodig te hebben. De wetgever vindt dat onder bepaalde omstandigheden onwenselijk, vooral als de franchisenemer (flinke) financiële offers moet brengen voor een eenzijdig opgelegde wijziging.

    Om die reden introduceert de Wet franchise de instemmingsregeling. Deze regeling heeft betrekking op de situatie dat de franchisegever een “wijziging in de franchiseformule” wil doorvoeren waarbij de franchiseovereenkomst niet hoeft te worden gewijzigd, of een “afgeleide formule” wil lanceren. Wat een formulewijziging exact is, bepaalt de wet niet. In de toelichting bij de wet worden wel voorbeelden genoemd, zoals een wijziging van het soort producten of diensten, de manier van aanbieden, of aanpassing van het verdienmodel. Het begrip afgeleide formule is wel gedefinieerd. Het gaat om een formule die in de beleving van het publiek veel gelijkenissen vertoont met de franchiseformule en daardoor sterke associaties oproept met die franchiseformule, bijvoorbeeld door gebruik van dezelfde of vergelijkbare huisstijl en/of merknaam. Klanten kunnen dan ten onrechte denken dat het gaat om dezelfde formule.

    Als de franchisegever hierbij een investering verlangt van de franchisenemer, hem een betalingsverplichting oplegt, verlangt dat hij kosten maakt of een omzetderving van de franchisenemer voorziet, dan moet de franchisegever eerst instemming krijgen.

    Hij mag de wijziging alleen doorvoeren als ofwel de meerderheid van álle in Nederland gevestigde franchisenemers van de franchiseonderneming instemt, of als iedere franchisenemer die door de maatregel wordt geraakt afzonderlijk instemt. De wet zorgt op dit gebied dus voor meer inspraak van franchisenemers.

    Drempelwaarden

    De franchiseorganisatie kan behoorlijk worden afgeremd als de franchisegever voor iedere formulewijziging die een franchisenemer ook maar enigszins financieel raakt, instemming van franchisenemers nodig heeft. Daar is een oplossing voor bedacht: de franchiseovereenkomst mag drempelwaardenbevatten. Instemming is dan alleen vereist als de verlangde investeringen, financiële bijdragen, kosten en/of verwachte omzetderving boven de in de franchiseovereenkomst vastgelegde drempel zullen uitstijgen. Franchisegevers doen er dus verstandig aan drempelwaarden af te spreken.

    Ook de franchisenemer kan baat hebben bij drempelwaarden. De franchisegever zal doorgaans alleen een formulewijziging willen doorvoeren als hij verwacht dat ook franchisenemers daarmee uiteindelijk een positiever resultaat bereiken. De franchisegever heeft immers ook (financieel) belang bij een goed resultaat van franchisenemers. Als iedere wijziging steeds instemming behoeft, dan verliest de franchiseformule slagkracht, en dat kan weer leiden tot een verzwakking van de concurrentiepositie en omzetverlies van de franchisenemer. In de toelichting bij de wet heeft de wetgever franchisenemers die weigeren met (redelijke) drempelwaarden in te stemmen (zodat geen akkoord wordt bereikt en alle wijzigingen altijd instemming behoeven) gewaarschuwd dat zij zich mogelijk niet gedragen als “goed franchisenemer”. De franchisegever kan in dat geval waarschijnlijk een drempelwaarderegeling bij de rechter afdwingen.

    Vertegenwoordiging

    Ook het bestaan van een vertegenwoordiging voor franchisenemers – bijvoorbeeld via de franchisevereniging – kan voor de franchisegever efficiënt zijn ter verkrijging van de vereiste instemming, vooral als dit orgaan bevoegd is de meerderheid van de franchisenemers te binden. Ook dat is een maatregel die kan worden genomen om de slagkracht van de franchiseorganisatie te behouden.

    Hulp nodig? Rondetafelsessies!

    Wilt u de franchiseovereenkomst in overeenstemming brengen met de Wet franchise? Of sparren over de impact van deze wet? Wij helpen u daar graag bij! Wij organiseren op 1 en 8 september 2022 rondetafelsessies waarin we met franchisenemers en -gevers in gesprek gaan over aanpassingen in de franchiseovereenkomst in verband met de nieuwe wet. Als u interesse heeft, stuur ons dan een e-mail: dirk.vandenberg@actlegal-fort.com en frederique.sarneel@actlegal-fort.com.

  • Track record Katinka Wave International adviseren huurgerlateerde zaken de wet Franchise

    Track record Katinka Wave International adviseren huurgerlateerde zaken de wet Franchise

    Adviseren van Wave International met de formules Cosmo hairstyling, Team kappers en Brainwash over diverse huurgerelateerde zaken waaronder de implementatie van de wet Franchise. 

  • Franchise+ interviewt Provalliance en act legal over de ‘vertrouwde’ samenwerking

    Franchise+ interviewt Provalliance en act legal over de ‘vertrouwde’ samenwerking

    ‘De drempel is laag’ – Franchise+ interviewt Provalliance en act legal

    28 december 2021, in Franchise+

     

    Dit artikel is tevens gepubliceerd op de website van Franchise+.

    [pdf-embedder url=”https://www.actlegal-netherlands.com/wp-content/uploads/Dubbelinterview-act-FORT-Provalliance.pdf” title=”Dubbelinterview act legal – Provalliance”]

  • Asmara Kalter in Franchise+: Contracteren met voorbehouden

    Asmara Kalter in Franchise+: Contracteren met voorbehouden

    Contracteren met voorbehouden

    19 oktober 2021, door Asmara Kalter

    Dit artikel is tevens gepubliceerd op de website van Franchise+.

    Voorbehouden
    Bij onderhandelingen over de totstandkoming van een franchiseovereenkomst worden vaak “voorbehouden” gemaakt. Veelal zijn dat voorwaarden die in de weg staan aan de totstandkoming en/of werking van de overeenkomst. Een voorbeeld is het voorbehoud van goedkeuring van de overeenkomst door de aandeelhouders (‘subject to approval’-clausule). Of het voorbehoud tot ondertekening van de overeenkomst door alle partijen (‘subject to signature’-clausule).
    In de praktijk levert dit nog wel eens problemen op omdat het “voorbehoud” geen juridische term is die je in ons wetboek terugkomt. Hierdoor ontstaat vaak discussie over de vraag of en wanneer de franchiseovereenkomst nu daadwerkelijk tot stand is gekomen of zal komen.

    Totstandkomingsvoorwaarde
    Een voorbehoud kan een totstandkomingsvoorwaarde zijn. In dat geval is de overeenkomst nog niet tot stand gekomen, maar moet daarvoor eerst aan bepaalde voorwaarde zijn voldaan. Zo kan een financieringsvoorbehoud (‘subject to finance’-clausule) worden overeengekomen waaruit volgt dat de franchiseovereenkomst pas tot stand komt als de franchisenemer binnen een bepaalde termijn en conform andere overeengekomen vereisten de benodigde financiering heeft weten te verkrijgen om de overeengekomen investeringen te doen.

    Opschortende voorwaarde
    Als het voorbehoud een opschortende voorwaarde is, dan is de overeenkomst al wel tot stand gekomen, maar heeft deze nog geen juridische werking totdat een bepaalde gebeurtenis zich al dan niet voordoet. Bij een financieringsvoorbehoud zou dat betekenen dat de franchiseovereenkomst al wel tot stand is gekomen, maar daaraan geen werking toekomt zolang de vereiste financiering conform de overeengekomen voorwaarden niet is verkregen.

    Ontbindende voorwaarde
    Tot slot kan een voorbehoud als ontbindende voorwaarde worden vormgegeven. De overeenkomst is in dat geval tot stand gekomen én heeft werking, maar deze verliest zijn werking zodra een bepaalde omstandigheid zich al dan niet voordoet (de wet spreekt van het ‘vervallen’ van de verbintenissen). In het geval van een financieringsovereenkomst met een financieringsvoorbehoud kan dat betekenen dat wanneer de financiering niet binnen de overeengekomen termijn en conform de overige voorwaarden wordt verkregen, de franchiseovereenkomst zijn werking verliest.
    Let op: soms is bepaald dat de franchisenemer binnen een bepaalde termijn een beroep moet doen op de ontbindende voorwaarde én dat ook ‘goed gedocumenteerd’ moet doen (bijvoorbeeld door ten minste één financieringsafwijzing van een erkende bank te overleggen). In dat geval spreekt men eigenlijk niet meer van een ontbindende voorwaarde, maar eerder van een mogelijkheid tot ontbinding omdat er nog een actieve handeling van één van partijen is vereist. Hier ontstaat in de praktijk nogal eens verwarring over.

    Voorkom misverstanden en specificeer het voorbehoud
    Een voorbehoud kan juridisch gezien dus op verschillende manieren worden vormgegeven. Het is raadzaam om daar in de onderhandelingsfase goed bij stil te staan en daar duidelijke afspraken over te maken. Specifieer dus om welke van de bovengenoemde voorwaarden het gaat en of de overeenkomst door het in vervulling gaan van de voorwaarde daadwerkelijk tot stand komt, zijn werking krijgt of deze juist verliest.

  • Column Franchise+ Tip voor de franchisenemers: zorg voor een duidelijke goodwillbepaling in de franchiseovereenkomst

    Column Franchise+ Tip voor de franchisenemers: zorg voor een duidelijke goodwillbepaling in de franchiseovereenkomst

    Tip voor de franchisenemers: zorg voor een duidelijke goodwillbepaling in de franchiseovereenkomst

    1 juli 2021, door Katinka Verdurmen en Frédérique Sarneel

     

    Dit artikel is tevens gepubliceerd op de website van Franchise+.

    Inleiding
    Een franchiseovereenkomst moet voldoen aan de Wet Franchise. Deze verplicht de franchisegever in bepaalde gevallen om goodwill aan de franchisenemer te vergoeden bij het einde van de franchiseovereenkomst.

    Dat klinkt mooi, maar het is belangrijk dat u alert blijft op de tekst van de franchiseovereenkomst. Onder juristen bestaat discussie over de reikwijdte van de goodwillvergoedingsplicht. Wij leggen kort uit waarover de discussie gaat en geven u een tip om te voorkomen dat u aan het eind van de franchiseovereenkomst voor verrassingen komt te staan.

    Goodwillbepaling
    In een franchiseovereenkomst moet opgenomen zijn hoe wordt vastgesteld of er goodwill aanwezig is in de franchiseonderneming, welke omvang deze heeft en in welke mate deze goodwill aan de franchisenemer is toe te rekenen. De franchiseovereenkomst moet daarnaast in twee situaties bepalen hoe die goodwill aan de franchisenemer wordt vergoed, namelijk: “als de franchisegever de franchiseonderneming overneemt om zelfstandig voort te zetten, danwel over te dragen aan een derde met wie de franchisegever een franchiseovereenkomst sluit”.

    Discussie
    Vraag is wat wordt bedoeld met overnemen, danwel overdragen van de onderneming. Er lijken twee betekenissen mogelijk. De goodwillvergoedingsplicht:

    ziet alleen op de situatie dat de franchisegever de onderneming van de franchisenemer koopt, om deze zelfstandig voort te zetten, danwel door te verkopen aan een derde, of ziet op alle gevallen waarin de franchisegever op de locatie waar de franchisenemer gevestigd was conform de franchiseformule gaat exploiteren of een derde in staat stelt dat te doen. Niet is vereist dat de franchisegever de onderneming koopt. Het gaat om voortzetting van de exploitatie.

    De tweede betekenis lijkt het meeste aan te sluiten bij de bedoeling van de wetgever. Zij acht het onwenselijk dat de franchisenemer geen vergoeding krijgt voor door hem opgebouwde goodwill als de franchisegever – eventueel via een nieuwe franchisenemer – wel profiteert van die goodwill. In de toelichting bij de Wet Franchise wordt echter gesproken van de situatie dat de franchisegever de onderneming van de franchisenemer koopt. Daarom is onduidelijk hoe de wet precies moet worden uitgelegd.

    Tip
    Wij raden aan om in de franchiseovereenkomst op te nemen dat de franchisegever de aan u toe te rekenen goodwill aan u moet vergoeden, niet alleen bij koop van uw onderneming, maar ook bij andere vormen van voortzetting van de exploitatie van de formule op de locatie door of via de franchisegever.

    Katinka Verdurmen (managing partner) en Frédérique Sarneel (advocaat)
    act legal

  • Track record Katinka adviseren McDonald’s Franchisevereniging franchise- en arbeidsrecht

    Track record Katinka adviseren McDonald’s Franchisevereniging franchise- en arbeidsrecht

    Adviseren van de McDonald’s Franchisevereniging op het gebied van franchise en arbeidsrecht.

  • Track record Katinka adviseren Yves Rocher huurrecht franchise

    Track record Katinka adviseren Yves Rocher huurrecht franchise

    Adviseren van retailketen Yves Rocher op het gebied van huurrecht en franchise.

  • Track record Katinka advies Jump XL Services B.V. vastgoedrecht en franchise zaken

    Track record Katinka advies Jump XL Services B.V. vastgoedrecht en franchise zaken

    Adviseren van funpark keten Jump XL Services B.V. op het gebied van vastgoedrecht en franchise gerelateerde zaken, waaronder doorlopend advies over (nieuwe) huurcontracten, vastgoedontwikkeling, franchisecontracten.

  • Track record Katinka advies franchisenemers Albert Heijn geschil met franchisegever jaarlijkse financiële afrekening

    Track record Katinka advies franchisenemers Albert Heijn geschil met franchisegever jaarlijkse financiële afrekening

    Adviseren van en procederen voor de franchisenemers van Albert Heijn in een geschil tussen franchisenemers en franchisegever over de jaarlijkse financiële afrekening over meerdere jaren en doorlopend advies over franchise gerelateerde zaken.