Tag: Huurrecht

  • Zekerheden bij het aangaan van een huurovereenkomst

    Zekerheden bij het aangaan van een huurovereenkomst

    Zekerheden kunnen betrekking hebben op verschillende verplichtingen van de huurder. Voor de hand ligt natuurlijk de huurprijs, maar er kan ook gedacht worden aan schade in verband met de oplevering van het gehuurde. 

    In deze blog worden deze vijf meest voorkomende zekerheden in huurrelaties nader toegelicht. Naast de belangrijkste eigenschappen zullen daarbij ook een aantal voor- en nadelen naar voren komen, die kleven aan de betreffende zekerheid.

    1. De bankgarantie

    Als eerste de bankgarantie. Deze komt vaak voor bij de verhuur van bedrijfsruimte. Bij het stellen van een bankgarantie betaalt de huurder een geldbedrag aan de bank en wordt dat op een geblokkeerde rekening geplaatst (de contragarantie). De bank geeft vervolgens ten behoeve van verhuurder een garantie af tot het betaling van dit bedrag.

    Een bankgarantie is abstract en onvoorwaardelijk. Dat wil zeggen dat de bank alleen aan de hand van de voorwaarden van de bankgarantie beoordeelt of zij gehouden is tot betaling. De verhouding tussen de verhuurder en de huurder is niet van belang. De bank heeft een zelfstandige verplichting tegenover de verhuurder om tot betaling over te gaan. Zodra de verhuurder dat vraagt, moet de bank aan hem betalen als de tekst van de bankgarantie dat bepaalt.

    De bank komt geen beroep toe op de verweren van de huurder uit hoofde van de huurovereenkomst en zij zal zich niet verdiepen in het onderliggende geschil. De bank moet eenvoudig het bedrag uitbetalen dat de verhuurder als schade stelt te hebben geleden tot het maximale bedrag waarvoor de bankgarantie is afgegeven. Slechts in een heel uitzonderlijk geval, waarbij evident is dat het inroepen van de bankgarantie frauduleus is, mag de bank weigeren om tot uitbetaling over te gaan. Daarvan kan bijvoorbeeld sprake zijn bij een kennelijke verschrijving. Wanneer een bank ten onrechte heeft uitbetaald onder de bankgarantie, dan zal de huurder het bedrag bij de verhuurder moeten terugvorderen, zo nodig via de rechter.

    Bij overdracht van het gehuurde kan de opvolgend eigenaar de bankgarantie alleen inroepen als dat in de bankgarantie uitdrukkelijk is bepaald.

    Bij het opstellen van het artikel in de huurovereenkomst over de bankgarantie is het van belang om duidelijk op te nemen voor welke periode de garantie geldt en te vermelden of de bankgarantie ook na het einde van de huurovereenkomst nog een bepaalde periode geldig moet blijven. Daarnaast is het ook aan te raden om nauwkeurig te bepalen voor welke verplichtingen van de huurder de bankgarantie kan worden aangesproken.

    2. De waarborgsom

    Bij de waarborgsom betaalt de huurder (of een derde) een bedrag aan de verhuurder. Deze zekerheidsconstructie komt het meest voor bij de verhuur van woonruimten. De waarborgsom kan ook worden gebruikt bij de verhuur van bedrijfsruimten. Voor welke vorderingen de waarborgsom kan worden ingeroepen is afhankelijk van wat daarover is afgesproken. Indien de waarborgsom tijdens de looptijd van de huurovereenkomst niet is aangesproken, moet deze aan het einde van de huurovereenkomst worden teruggestort aan de huurder.

    De voordelen voor de verhuurder zijn dat hij rechtstreekse zekerheid heeft. Hij heeft het bedrag immers onder zich. Ook heeft de verhuurder door de waarborgsom meer liquide middelen. Een verhuurder die meerdere waarborgsommen tot zijn beschikking heeft, heeft mogelijk minder financiering nodig.

    Ten opzichte van de bankgarantie is de waarborgsom flexibeler als het gaat om het aanpassen van het bedrag. Bij het aanpassen van het bedrag waarvoor de bankgarantie is gesteld, moet de huurder naar de bank. Verder is een waarborgsom makkelijk over te dragen. Wanneer het gehuurde wordt overgedragen aan een nieuwe eigenaar, dan gaat de terugbetalingsverplichting van de waarborgsom vanzelf mee over op deze nieuwe eigenaar op grond van artikel 7:226 BW.

    Een ander voordeel voor de verhuurder is dat hij de waarborgsom kan verrekenen met de vordering die hij op huurder heeft. Ook huurschulden na datum faillissement kunnen door de verhuurder met de waarborgsom verrekend worden.

    De waarborgsom heeft ook voor de huurder een voordeel. Hij hoeft namelijk geen extra kosten te betalen voor het storten van een waarborgsom, in tegenstelling tot bijvoorbeeld het stellen van een bankgarantie. Een nadeel voor de huurder is dat hij afhankelijk is van de verhuurder voor de terugbetaling van de waarborgsom bij het einde van de huurovereenkomst. Daar zit dus een risico voor de huurder.

    Het is aan te raden om te specificeren in welke gevallen de waarborgsom mag worden aangesproken en hoe lang deze geldig is. Wanneer de waarborgsom ook geldt voor opleveringsverplichtingen van huurder dan ligt het voor de hand om de waarborgsom ook te laten gelden tot tenminste zes maanden na de feitelijke ontruiming van het gehuurde. Handig is ook om iets op te nemen over wanneer een verhuurder de waarborgsom mag aanspreken, bijvoorbeeld nadat hij een sommatiebrief naar de huurder heeft verstuurd. En of de waarborgsom door de huurder met de laatste huurverplichting mag worden verrekend.

    3. Concerngarantie 

    Dan de concerngarantie. Dit is in de kern een verklaring van een aan de huurder gelieerde vennootschap, doorgaans de moedervennootschap, dat deze garant staat voor de nakoming van de verplichtingen die huurder heeft op grond van de huurovereenkomst. De concerngarantie verschilt in ieder geval in die zin van de bankgarantie, omdat de concerngarantie zowel abstract kan zijn, als concreet kan zijn verbonden met de onderliggende rechtsverhouding (zoals de huurovereenkomst). Dat is bij de bankgarantie niet het geval. Daarbij is sprake van een abstract karakter.

    De concerngarantie heeft voor de verhuurder als voordeel dat deze doorgaans ruim geformuleerd is. In ieder geval vaak ruimer dan de bankgarantie. Verder geldt er ook geen financiële beperking tot bijvoorbeeld maximaal drie maanden huur. Ook geldt er vaak geen materiële beperking. Het is gebruikelijk dat de concerngarantie wordt afgegeven voor alle verplichtingen van de huurder. De nadelen van een concerngarantie zijn dat de verhuurder afhankelijk is van een gezonde financiële status van de vennootschap die garant staat. En dat de concerngarantie niet zonder meer mee overgaat op de rechtsopvolger van de verhuurder.

    De voordelen voor de huurder zijn dat aan de concerngarantie geen kosten zijn verbonden. Dat is bij de bankgarantie wel het geval. Bovendien heeft een concerngarantie geen invloed op de kredietruimte van de huurder.

    4. De 403-verklaring

    Een 403-verklaring is een verklaring van een rechtspersoon die zich hoofdelijk aansprakelijk stelt voor rechtshandelingen van andere rechtspersonen die tot hetzelfde concern behoren.

    De nadelen voor de verhuurder zijn dat de 403-verklaring een enigszins beperkte zekerheid geeft, omdat deze niet geldt voor aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad. Daarnaast geldt dat degene die de 403-verklaring afgeeft, zelf kan bepalen voor welke schulden van de huurder de 403-verklaring wordt afgegeven. Voor de verhuurder is verder nadelig dat de 403-verklaring kan worden ingetrokken. Als dat gebeurt, dan geldt dat de aansprakelijkheid van de moeder voor de al gesloten huurovereenkomst in beginsel niet wordt aangetast tenzij er sprake is van de voorwaarden als bedoeld in artikel 2:404 lid 3 BW. Deze voorwaarden komen er, kort gezegd, op neer dat de dochtervennootschap niet meer tot de groep behoort, het voornemen tot beëindiging van de aansprakelijkheid wordt gepubliceerd en er geen verzet wordt ingesteld, althans een verzet niet succesvol is geweest.

    5. Borgtocht

    Dan tot slot de zekerheid in de vorm van een borgtocht. Een borgtocht lijkt op de hoofdelijke aansprakelijkheid van een medehuurder. Het grootste verschil met de hoofdelijke aansprakelijkheid is dat de borg pas kan worden aangesproken als de huurder tekort schiet. Bij hoofdelijke aansprakelijkheid kan de verhuurder alle aansprakelijke partijen  tegelijk aanspreken.

    In tegenstelling tot de concerngarantie en bankgarantie kan de borg die wordt aangesproken inhoudelijk verweer voeren. Dat is hetzelfde verweer als waarop de huurder zich zelf kan beroepen. Als een huurder zich op verrekening zou kunnen beroepen, dan kan de aangesproken borg dit ook.

    Wanneer een borg een natuurlijk persoon is, dan is het van belang om erop te letten of het nodig is dat de echtgeno(o)te meetekent bij het aangaan van de borg. Dat vereiste geldt niet indien de borg wordt aangegaan in verband met de normale uitoefening van beroep of bedrijf van degene die de borgtocht aangaat. Bijvoorbeeld de directeur grootaandeelhouder die zich in privé borgstelt voor de vennootschap die een bedrijfsruimte aanhuurt.

    Het kan van belang zijn om alle vormvereisten bij het opstellen van een borgtocht goed na te leven. Dit om te voorkomen dat de constructie toch wordt aangemerkt als medehuurderschap.

    Conclusie

    In deze blog kwamen de meest voorkomende zekerheden in het huurrecht aan bod. Daaruit blijkt dat aan elke zekerheid voor- en nadelen verbonden zijn voor zowel de verhuurder als huurder. En dat het van belang is dat de omvang en voorwaarden voor het inroepen van de zekerheden zorgvuldig worden omschreven. Mocht u hierover vragen hebben, neem dan (vrijblijvend) contact op met één van onze huurrecht advocaten.

  • Dirk van den Berg in Pompshop: Gebouwd of niet gebouwd, dat is de vraag

    Dirk van den Berg in Pompshop: Gebouwd of niet gebouwd, dat is de vraag

    Een recent gepubliceerde uitspraak over een onbemand tankstation in Oisterwijk laat weer eens zien dat het opstellen van een eenduidig huurcontract niet eenvoudig is. De partijen verschilden van mening over wat er was verhuurd: een tankstation of onbebouwde grond. Het onderscheid is van groot belang: de huurder van een tankstation is in hoge mate beschermd; de huurder van grond is ‘vogelvrij’.

    In deze zaak heeft (een rechtsvoorganger van) Tamoil in 1993 voor 10 jaar een perceel met daarop een door de vorige huurder (BP) gebouwd onbemand tankstation gehuurd. De partijen zijn het erover eens dat de huurder “de pompen en de automaat en de andere aanwezige zaken, waaronder een luifel” van BP heeft overgenomen. Over de ondergrondse installatie zijn geen afspraken gemaakt. In 2002 gaat een nieuwe huurovereenkomst in. Daarin wordt afgesproken dat Tamoil een Fuel POS, pompen en een luifel zal plaatsen, en dat deze haar eigendom zullen blijven. Ook deze overeenkomst is voor 10 jaar gesloten; daarna wordt hij telkens met een jaar verlengd, tot een van beide partijen opzegt op een termijn van 12 maanden.

    Tamoil wordt in december 2017 onaangenaam verrast door een opzegging per 31 december 2018. Zij heeft in 2016 nog investeringen in het tankstation gedaan, en meent met de verhuurder te hebben afgesproken dat zij nog lang mocht blijven huren. Via-via verneemt Tamoil dat de eigenaar heeft opgezegd omdat hij van een andere partij een hogere huurprijs kan krijgen. Tamoil betwist de geldigheid van de opzegging vanwege de lange duur van de huurovereenkomst, én omdat zij bereid is de door de derde geboden huurprijs te matchen. Het mag niet baten. De verhuurder had de nieuwe huurovereenkomst al getekend, en kon dus niet meer terug. Tamoil stelt dan dat zij bij het einde van de huurovereenkomst “het complete tankstation, inclusief de volledige ondergrondse tankinstallatie en verharding” zal wegnemen.

    De eigenaar heeft het gehele tankstation met ingang van 1 januari 2019 aan een nieuwe partij verhuurd, en vordert daarom in een bodemprocedure dat Tamoil op 31 december 2018 het station ontruimt met achterlating van alles. Tamoil verweert zich tegen de ontruiming.

    De kantonrechter oordeelt eerst over het huurregime, en sluit daarvoor (terecht) aan bij de uitspraak van de Hoge Raad hierover uit 2012 tussen De Haan en de Gemeente Rotterdam (ECLI:NL:HR:2012:BW7172): wanneer een huurder van onbebouwde grond daarop een tankstation bouwt, dan blijft het regime “huur van onbebouwde grond”. Ook bij opvolgende huurovereenkomsten wordt dan uitsluitend grond verhuurd, tenzij partijen uitdrukkelijk iets anders afspreken. Het is bijzonder, maar als de Hoge Raad het zegt, dan moeten we het daarmee doen. De kantonrechter ziet hier geen afwijkende partijbedoeling, dus Tamoil huurt grond en wordt niet beschermd.

    Dan komt de stelling van Tamoil aan de orde dat de redelijkheid en billijkheid aan de opzegging in de weg staan. Daarover oordeelt de kantonrechter dat een huurder die “een overeenkomst als de onderhavige” sluit, erop bedacht moet zijn dat de verhuurder opzegt. De lange duur van de huurovereenkomst maakt dit niet anders. Ook de investeringen van Tamoil in 2016 baten haar niet: dan had Tamoil de afspraak over “langjarige zekerheid” maar op papier moeten laten zetten. De opzegging is dus geldig.

    Vervolgens honoreert de rechter het door Tamoil geclaimde wegbreekrecht (art. 7:216 BW) gedeeltelijk. Vanwege de tekst van de huurovereenkomst en haar commerciële belang mag Tamoil de Fuel POS, pompen en luifel verwijderen. De ondergrondse tanks en leidingen moet Tamoil laten zitten. Die behoren volgens de kantonrechter kennelijk tot het gehuurde.

    De kantonrechter licht in het geheel niet toe waarom hij het gehuurde desondanks geen “gebouwde onroerende zaak” vindt, maar deze uitkomst is wél in overeenstemming met de vorig jaar gepubliceerde uitspraak over het onbemande Tango tankstation op het Circuit Zandvoort. In die uitspraak (ECLI:NL:RBNHO:2017:11434) kwam de kantonrechter tot ditzelfde oordeel, omdat een ondergrondse tank met vloeistofdichte vloer naar normaal spraakgebruik geen “gebouw” is. Daar was geen luifel. Hier was hij er wel, maar behoorde hij niet tot het gehuurde. En dus was hij er ook weer niet.

    Confuus? Lees de hele uitspraak op www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:RBZWB:2018:6751.

    Deze column is geschreven voor Pompshop. Het onafhankelijke vakblad voor tankstations en carwash. Dirk van den Berg is ruim 15 jaar gespecialiseerd in tankstationszaken en gaat in Pompshop maandelijks in op een juridisch onderwerp. Vragen of opmerkingen? Neem hier contact op.

  • Dirk van den Berg in Pompshop: Knallende kurken, krimpende kansen

    Dirk van den Berg in Pompshop: Knallende kurken, krimpende kansen

    September was een mooie maand. Bij de rijkswegveilingen is het hoogste bedrag ooit geboden voor het huurrecht van een tankstation. Ook de Rotterdamse veiling heeft recordbedragen opgeleverd. Maar is dat allemaal wel zo mooi?

    Eerst de rijkswegveiling. Total bood ruim 24 miljoen euro om 15 jaar lang de locatie Bijleveld langs de A12 bij Harmelen (nu BP) te exploiteren. Zo’n maatschappij zal daar wel een goede onderbouwing voor hebben, maar ik zou zeggen dat Total jaarlijks de eerste 1,6 miljoen euro bruto winst in het potje “afschrijving entrance fee” moet afstorten.  Wat een oliemaatschappij aan een liter benzine verdient kunnen we slechts raden, maar als het de 20 eurocent is die Bovag in haar overzichten vermeldt, en als Total er 16 miljoen liter weet te verkopen, dan gaat zij er pas vanaf 1 juli van elk jaar iets aan de brandstof verdienen. In de tweede helft van het jaar moeten dan ook de huur, de personeelskosten etc. nog voor het hele jaar worden goedgemaakt. Kennelijk kan dat uit.

    Maar concurrerend prijzen wordt lastig als je al 1,6 miljoen euro van je winst hebt weggegeven. De consument – in wiens belang de veilingen ooit zijn bedacht – wordt er ook niet beter van. Ik begreep overigens kort geleden dat de consument nu ook een vuist maakt en dat steeds minder (zakelijke) rijders langs de snelwegen tanken omdat de prijzen daar hoger zijn. Ook snelwegstations zullen hun prijzen moeten aanpassen om hun klanten te behouden.

    Door het nieuws over het ‘monsterbedrag’  dat Total had geboden, vroeg ik mij af hoe het met EG Retail was gesteld, die in het verleden nogal eens voor nieuws zorgde bij veilingen. Was zij er nog wel? EG bleef in de pers onder de radar want zij gaf op deze rijkswegveiling in totaal maar € 7,5 miljoen uit. aan twee minder prominente stations.

    Mijn ongerustheid over EG was snel voorbij toen ik zag dat zij op de Rotterdamse veiling 11 miljoen euro heeft geboden om twee Esso-stations en een Texaco-station te behouden. Voor het Texaco-station aan de Vaanweg (tot op de dag van vandaag geëxploiteerd door Ototol, groot gemaakt door de vorig jaar overleden Martin van Tol) betaalde EG maarliefst € 4.750.000,–. Zij was nog in business.

    De bedragen die recent in Rotterdam zijn geboden beloven niet veel goeds voor de Rotterdamse ondernemers die ingevolge de Motie Harbers (jawel, de huidige staatssecretaris) achteraan in het Rotterdamse veilingschema zijn geplaatst. Vanaf volgend jaar worden er locaties geveild die niet in handen zijn van oliemaatschappijen maar van lokale ondernemers. Deze ondernemers zijn niet in staat om miljoenenbedragen neer te leggen om de exploitatie van de stations voort te zetten, en zullen – als het tot een veiling komt – waarschijnlijk het veld moeten ruimen.

    Een zo’n Rotterdamse ondernemer heeft de strijd nog niet opgegeven. Hij kocht eind 1999 van Esso een oud tankstation op gehuurde gemeentegrond en werd in Esso’s plaats gesteld als huurder. De huur werd door de gemeente tot dan toe steeds “automatisch” met vijf jaar verlengd. De ondernemer heeft een compleet nieuw tankstation laten bouwen. Krap vier jaar later, in december 2003, kwam de gemeente met de mededeling dat huurovereenkomsten niet meer zouden worden verlengd, omdat de gemeente had besloten de locaties te gaan veilen.

    De ondernemer verzet zich tegen de veiling en verweert zich tegen de huurbeeindiging.  De kantonrechter heeft in juli van dit jaar geoordeeld dat de gemeente de veiling door mag zetten omdat het huur van onbebouwde grond betreft, en er steeds voor bepaalde tijd was gecontracteerd (zie ECLI:NL:RBROT:2018:5316). Het laatste woord is daarover nog niet gezegd. Als de veilingopbrengsten op het huidige niveau blijven, is de inzet hoog.

    Deze column is geschreven voor Pompshop. Het onafhankelijke vakblad voor tankstations en carwash. Dirk van den Berg is ruim 15 jaar gespecialiseerd in tankstationszaken en gaat in Pompshop maandelijks in op een juridisch onderwerp.
    Vragen of opmerkingen? Neem hier contact op.