Tag: faillissementspauliana

  • Pas op voor de (uit)glijclausule!

    Een goed pauliana-advies bestaat niet, is een geluid dat advocaten wel laten horen. Daar zit een kern van waarheid in, wat een recent arrest ook laat zien.

    Pauliana

    De ‘pauliana’ is een rechtsgrond die door de curator gebruikt kan worden om een transactie die dateert van (kort) voor het faillissement, terug te draaien als de schuldeisers daardoor zijn benadeeld. Dat komt in de praktijk vrij vaak voor.
    Om aan de voorwaarden voor de pauliana te voldoen moet dus sprake zijn van benadeling van de crediteuren. De hoge raad leert dat die benadeling er moet zijn op het moment dat de rechter dit toetst, in plaats van op het moment waarop de transactie wordt verricht. Dat heeft iets geks, want als je wil weten of een transactie door de beugel kan, moet je dus eigenlijk in de toekomst kunnen kijken. Vandaar de gevleugelde uitspraak, voornoemd.
    Benadeling vindt onder meer plaats als de bedongen prijs te laag blijkt te zijn. De prijs van een auto is nog vrij goed te bepalen. Maar de prijs van een bedrijf al veel minder. Dat hangt van vele factoren af en waardering is een mandarijnenwetenschap.

    De Glijclausule

    Bij een activatransactie in het zicht van faillissement van de verkoper bestaat het risico dat partijen de koopprijs te laag inschatten en dat de kopende partij in het faillissement van de verkoper te maken krijgt met een beroep op pauliana door de curator. De vraag rijst of dit risico kan worden weggenomen door het opnemen van een ‘nabetalingsclausule’ of ‘glijclausule’ in de koopovereenkomst. Zo’n bepaling zegt eigenlijk dat als achteraf blijkt dat de koopprijs te laag is, de koper gehouden is het verschil alsnog te voldoen.
    Partijen nemen deze bepaling op om enerzijds te voorkomen dat een te hoge prijs wordt betaald, maar zij willen anderzijds voorkomen dat de curator de gehele transactie terugdraait.

    Werkt dit nu?

    Het is een vraagstuk dat de literatuur verdeeld houdt. Het hof Den Bosch vindt dat zo’n beding wel kan worden toegepast bij een transactie met een externe partij (een echte derde) maar niet bij een transactie met een gelieerde partij, omdat van die partij mag worden verwacht te weten wat het verkochte waard is.

    Conclusie

    De Glijclausule kan uitkomst bieden bij een transactie voor faillissement, maar pas op hoe deze is vormgegeven én met wie de transactie wordt verricht.

     

  • Faillissementspauliana en faillissementsfraude

    Faillissementspauliana en faillissementsfraude: bestuurder in het nauw maakt rare sprongen

    Als bestuurder van een vennootschap bent u nauw betrokken bij de onderneming. Het is goed mogelijk dat u ook financiële belangen hebt. Als er dan liquiditeitsproblemen ontstaan en de onderneming afstevent op een faillissement, kan dat ook financiële gevolgen voor u in privé hebben. De verleiding is dan groot om eerst uw eigen belangen of die van bevriende relaties veilig te stellen. Dit komt neer op een vorm van faillissementsfraude. De curator in het faillissement heeft een wettelijk middel tot zijn beschikking, de faillissementspauliana, om deze vorm van faillissementsfraude terug te draaien.

    Onttrekkingen vallen onder faillissementspauliana

    Zo moet u erop bedacht zijn dat het onttrekken van vermogensbestanddelen aan de onderneming kwalificeert als faillissementsfraude en de curator het recht heeft om faillissementspauliana toe te passen. Die auto van de zaak, die u in het dagelijks leven zo nodig hebt, kunt u bijvoorbeeld niet voor de helft van de waarde aan uw echtgenoot verkopen zonder dat daartoe enige verplichting bestaat. En die laptop, die altijd bij u thuis ligt, voelt misschien wel als van u, maar behoort tot het vermogen van de vennootschap. U mag de laptop niet uit het zicht houden van de curator. En zo zijn er veel voorbeelden te bedenken.

    Faillissementspauliana voorkomt verhaalsbenadeling

    Zulke onttrekkingen veroorzaken dat voor schuldeisers de mogelijkheden om verhaal te nemen worden verkleind. Voordat de auto en de laptop werden onttrokken, was het vermogen van de vennootschap immers groter dan erna. U doet daarmee de schuldeisers tekort. Een zodanige benadeling van schuldeisers is niet geoorloofd.

    Onderzoek door de curator naar paulianeus handelen

    Na faillietverklaring zal de curator de omvang van het faillissement inventariseren. Daarbij zal hij onderzoeken welke vermogensveranderingen hebben plaatsgehad in aanloop naar het faillissement. Als blijkt dat vermogensbestanddelen zijn onttrokken, heeft de curator een wettelijk instrument – de faillissementspauliana (Faillissementspauliana: Artikel 42 Fw) – om de oorspronkelijke situatie te herstellen. Zo kan hij de verkoop van de auto vernietigen, waardoor de auto terugkeert in het vermogen van de failliete vennootschap. De koper is dan tot afgifte verplicht.

    Bestuurdersaansprakelijkheid vanwege faillissementspauliana

    Verhaalsbenadeling (ook wel: paulianeus handelen) wordt gezien als een misdrijf. Het kan ertoe leiden dat u daarvoor als bestuurder persoonlijk aansprakelijk wordt gesteld. Hierdoor kunt u privé behoorlijk in de (financiële) problemen komen. De gevolgen kunnen dan vele malen groter zijn dan de financiële gevolgen die u door de onttrekkingen probeerde te verminderen. In het kader van de faillissementspauliana kan ook strafrechtelijke vervolging worden ingesteld.

    Conclusie faillissementspauliana

    Op het moment dat u als bestuurder rekening moet houden met een faillissement van de vennootschap, is het dus zaak dat u geen verdachte transacties meer verricht, die voor de schuldeisers nadelig kunnen zijn. Deze zal de curator in het kader van de faillissementspauliana onderzoeken en hij zal u wettelijk terugfluiten met alle gevolgen van dien.

     

  • Hoge Raad: faillissementspauliana geen grondslag voor vernietiging van een juridische splitsing

    Juridische afsplitsing

    Een vennootschap kan door een juridische afsplitsing haar vermogen overdragen aan een of meer nieuwe vennootschappen. De vennootschap waarvan wordt afgesplitst heeft normaal gesproken diverse contractspartijen, zoals bijvoorbeeld de verhuurder van haar winkelruimte. Bij een afsplitsing kan de huurovereenkomst dan worden overgedragen op een van de verkrijgende vennootschappen. Dit zorgt ervoor dat de verhuurder tegen zijn zin te maken krijgt met een nieuwe huurder. Deze kan financieel zwakker zijn dan zijn eerdere huurder. Mogelijk gaat de nieuwe huurder zelfs op korte termijn failliet.

    Verzet

    Voor de splitsing is geen medewerking van contractspartijen nodig. Deze partijen staan echter niet per se met lege handen: de wet geeft hen – in sommige gevallen – mogelijkheden in verzet te gaan tegen een (voorgenomen) splitsing. FORT heeft recent een artikel gepubliceerd waarin deze mogelijkheden worden besproken. Ook wordt in het artikel besproken hoe een verhuurder – in een vroeg stadium – waarborgen kan bedingen voor het geval een huurder over wil gaan tot splitsing.

    Naast de mogelijkheden van verzet en het bedingen van waarborgen kan een splitsing in beperkte gevallen ook (door de rechter) worden vernietigd (artikel 2:334u BW). In geval van faillissement is een belangrijke vraag of ook een curator de splitsing kan terugdraaien (op grond van artikel 42 Faillissementswet). Het idee van artikel 42 Fw is dat een curator onder omstandigheden een vroegere rechtshandeling van een vennootschap kan vernietigen als deze onverplicht was aangegaan en de schuldeisers van de failliete partij daardoor zijn benadeeld. Voor de verhuurder kan dit relevant zijn omdat bij een vernietiging van de splitsing de eerste (wellicht gezondere) vennootschap weer in beeld komt.

    Faillissementspauliana

    In een recent arrest van de Hoge Raad is deze vraag aan de orde gekomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat naast de gronden van artikel 2:334u BW, geen plaats is voor vernietiging van een splitsing op grond van de faillissementspauliana. De gronden om een splitsing te vernietigen zijn dus uitputtend geregeld in artikel 2:334u BW. Voor bijvoorbeeld een verhuurder is het daarom belangrijk direct in actie te komen zodra een huurder het voornemen tot splitsing kenbaar heeft gemaakt.

    In genoemd door Fort Advocaten gepubliceerd artikel over de juridische splitsing, wordt het splitsingstraject en de juridische positie van huurder en verhuurder uitgebreid behandeld.