Tag: Faillissement

  • Hoe werkt retentierecht bij faillissement

    Hoe werkt retentierecht bij faillissement

    Retentierecht bij faillissement

    Omdat je als dienstverlener of leverancier weleens geconfronteerd wordt met wanbetalers heb je je daar tegen gewapend. Bijvoorbeeld met algemene voorwaarden en een daarin opgenomen eigendomsvoorbehoud. Bij faillissement van je debiteur kan je je soms beroepen op het recht van reclame.

    Een andere manier om (alsnog) betaling af te dwingen is het recht van retentie. Het retentierecht is vooral heel praktisch: als jij niet betaalt, dan geef ik je spullen niet af. De wettelijke vereisten beschreven we in dit blog: Retentierecht – Opschorting voor gevorderden.

    Retentierecht bij faillissement en de curator

    Als een debiteur failliet gaat is het retentierecht ook tegen de curator uit te oefenen. De Faillissementswet geeft de curator twee mogelijkheden. De eerste mogelijkheid is dat de curator de openstaande factuur “gewoon” betaalt. De curator moet dan alsnog krijgen waar hij recht op heeft. Omdat de curator doorgaans niet over veel geld beschikt, komt deze mogelijkheid niet vaak voor.

    De andere mogelijkheid is dat de curator -met de Faillissementswet in de hand- het retentierecht doorbreekt. De curator kan de goederen opeisen en deze vervolgens verkopen. Hier staat tegenover dat van de verkoopopbrengst in principe jouw openstaande vordering betaald moet worden. Je bent daarmee hoger in rang dan gewone schuldeisers. Zelfs als derden een ouder recht hebben, bijvoorbeeld de bank met een pandrecht, heb je met het retentierecht voorrang.

    In de praktijk zie je helaas dat het retentierecht bij faillissement een lege huls blijkt te zijn. De Faillissementswet bepaalt namelijk dat de curator “beloond” moet worden voor zijn werkzaamheden. Juridisch gezegd; de retentor (leverancier met retentierecht) moet meedelen in de algemene faillissementskosten. Feitelijk betekent dit dat in veel faillissementen de retentor, bij doorbreking van het retentierecht door de curator, alsnog geen uitkering krijgt omdat de curator eerder betaald krijgt en er dan vaak geen geld overblijft.

    Haast maken bij uitoefenen retentierecht bij faillissement

    Bij een faillissement dien je als crediteur snel je positie te bepalen, na te gaan wel mogelijkheden je hebt om de schade te beperken om vervolgens vlot te handelen. Dat geldt ook voor het retentierecht. Als schuldeiser met een retentierecht kan je een redelijke termijn stellen waarbinnen de curator de goederen opeist en verkoopt. Maakt de curator geen gebruik van de termijn, dan kan je als crediteur met een retentierecht de goederen -conform de wettelijke bepalingen- verkopen om daarmee de openstaande facturen te betalen.

  • Verzet tegen faillissement makkelijker geworden

    Verzet tegen faillissement makkelijker geworden

    Per ongeluk failliet? Verzet tegen faillissement makkelijker geworden

    Regelmatig komt het voor dat iemand om de een of andere reden niet aanwezig was op de zitting waar de faillietverklaring van die partij aan de orde was. Soms is er een adreswijziging geweest, is het bestuur op vakantie of is de brief van de rechtbank simpelweg over het hoofd gezien.

    Dan kan het voorkomen dat de rechtbank het faillissement gewoon uitspreekt. Je bent dan ‘bij verstek’ failliet verklaard. De verrassing is groot als het bestuur ineens een curator aan de telefoon krijgt die uitlegt wat er is gebeurd.

    In veel gevallen is het bedrijf prima levensvatbaar en is faillissement eigenlijk niet op zijn plaats.

    Wat dan?

    Dan kan je in verzet tegen faillissement.

    Het failliete bedrijf kan een verzetprocedure starten bij de rechtbank die het faillissement heeft uitgesproken. Dat moet snel want het verzet tegen faillissement moet binnen 14 dagen na faillietverklaring worden ingediend.

    Het bestuur kan dit niet zelf omdat de wet voorschrijft dat verzet wordt ingesteld door een advocaat.

    De rechtbank plant zo snel mogelijk een datum van behandeling. Dit kan overigens enkele weken duren.

    Grotere kans van slagen verzet tegen faillissement

    Tot voor kort was het behoorlijk lastig om het verzet tegen faillissement te laten slagen. Dat kwam omdat volgens de Hoge Raad door de rechtbank in algemene zin moest worden beoordeeld of er geen onbetaalde crediteuren zijn. In de praktijk heeft bijna elk bedrijf wel wat rekeningen die achterstallig zijn maar dit is natuurlijk niet meteen een probleem. Voor de faillissementsrechter was dat wel een probleem, want als deze rekeningen niet alsnog snel betaald werden bleef het bedrijf gewoon failliet.

    Ook wordt een eenmaal uitgesproken faillissement snel een ‘selffulfilling prophecy’, omdat verhuurders, banken, leveranciers en andere partijen die kennis krijgen van het faillissement het contract gaan beëindigen.

    Toch is het nu een stukje makkelijker geworden om het verzet te laten slagen. De Hoge Raad heeft namelijk onlangs zijn zienswijze gewijzigd zodat een failliet bedrijf voor een geslaagd verzet (net als bij de oorspronkelijke aanvraag van het faillissement) alleen nog maar hoeft te zorgen dat de vordering van de aanvrager van het faillissement, wordt betaald.

    Ook moeten de kosten van de curator worden betaald. En omdat deze van de rechtbank een onderzoek moet doen, kunnen die kosten snel oplopen.

    Je hoeft dus niet alle schuldeisers te betalen maar alleen de aanvrager van het faillissement. Dat is een stuk eenvoudiger. Ook de curator hoeft minder te doen, zodat deze kosten (als het goed is) lager zijn.

    Leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker’.

  • Faillissement Circus Renz

    Faillissement Circus Renz

    Hooggeëerd publiek, komt dat zien! Een circus dat balanceert op het randje van faillissement!

    Het circus, dat is iets waarvoor het dorp vroeger uitliep. Vergelijkbaar met het melodietje van de ijscoman, dat ook iedereen het huis uitlokte. De intocht was al spannend. Wauw, die leeuw, wat is hij groot! En kijk die tent, wat zou daar allemaal gaan gebeuren? Als je naar een show ging, was dat echt een feest.

    Met z’n allen op een rij: griezelen om de wilde dieren, billen van de spanning dichtgeknepen bij de acrobaten en hartstochtelijk lachen om de clowns. En dat alles onder genot van popcorn én een zakje chips! 

    Maar nu dreigt er een faillissement voor Circus Renz. De eerste twitter berichten met grapjes over het (mogelijke) faillissement van Circus Renz waren niet van de lucht. Zo stelde @Ivovittali op Twitter voor om een “clownfunding” actie te starten.

    Romantiek is weg zonder wilde dieren

    Helaas voor circusliefhebbers, is het circus verworden tot een verschoppeling. Wilde dieren vinden we zielig. De acrobatiek lijkt een stuk minder spannend dan vroeger. En waarom zouden we in een stoffige tent gaan kijken naar clowns als we op onze telefoon veel grappiger filmpjes kunnen streamen zonder je bed te hoeven verlaten? De romantiek is weg, het boek is uit.

    Deze tendens is sterk voelbaar voor de Nederlandse circussen. Zonder wilde dieren (sinds 2014 verboden) nemen de bezoekersaantallen dramatisch af. De kosten lopen op, want omdat de mensen seizoensarbeid verrichten, moet er extra loonbelasting worden betaald. En vanwege milieumaatregelen zijn de kosten voor diesel enorm gestegen. De concurrentie met het buitenland helpt ook niet. Daar krijgen circussen subsidies, die Nederland niet geeft.

    Het welzijn, de gezondheid en het natuurlijk gedrag van wilde zoogdieren in een circus worden aangetast en daarom komt er een verbod op het gebruik van deze dieren.

    Faillissement Circus Renz nabij

    Milko Steyvers, de directeur van Circus Herman Renz verklaart dan ook dat het water hem niet tot aan de lippen, maar tot over de lippen staat. Best een truc waar je geld voor kan vragen, ware het niet dat een faillissement een einde zou betekenen voor een circus dat dit jaar zijn 115-jarig jubileum viert. Het grootste circus van de Benelux, dat ook nog als Immaterieel Cultureel Erfgoed is bestempeld.

    Ik ben een clown, maar buiten de piste huil ik

    Aldus een geëmotioneerde Milko Steyvers tegen RTL Nieuws verslaggever Jaap van Deurzen

    Dieren zijn geen zaken

    Het circus schreeuwt dus om hulp. Als er niet voor 7 september 2015 EUR 400.000 is verzameld, gaat het failliet. Ook tot verdriet van de branchevereniging Vereniging Nederlandse Circus Ondernemingen:

    De VNCO betreurt de crisis bij Circus Herman Renz en hoopt dat het bedrijf kans ziet de problemen op te lossen

    Wie is er nu nog bereid om te investeren? Vorig jaar is dat nog gelukt, toen is het rollend materieel verkocht aan een derde. Daarmee werd liquiditeit verkregen, maar nu kan de huur niet worden betaald en worden de wagens verkocht. Wat kan er dan nog worden aangeboden aan investeerders? De tenten zullen weinig waard zijn, vorderingen zijn er niet want kaartjes worden contant verkocht. De dieren?

    Tot 1 januari 2013 werden dieren juridisch beschouwd als zaken: voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten. Nu is er een apart wetsartikel dat bepaalt “Dieren zijn geen zaken.” Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren stelt hier regelmatig kamervragen over. Bijvoorbeeld over het veilen en opvangen van dieren na een inbeslagname. Het wetsartikel heeft als gevolg dat er geen pandrecht kan worden gevestigd op dieren. Een uitweg is dat alle bepalingen met betrekking tot zaken toch van toepassing zijn op dieren, zij het met een beperking die neerkomt op goed fatsoen. Naar mijn mening kunnen dieren dus gewoon worden verpand. Dat biedt een kans voor Circus Herman Renz. Sommige dieren die worden gebruikt, zullen namelijk best een aardige waarde vertegenwoordigen.

    Ik hoop dan ook dat er iemand bereid is tot investering, uit nostalgische of zakelijke overweging, zodat het circus nog een kans krijgt. Je moet er toch ook niet aan denken dat de ijscoman failleert?

    Wies Janssen-van Kesteren is de schrijfster van dit blog
    Neem voor meer informatie over dit onderwerp contact op met Bob Heijne. Bob Heijne is sinds 2013 werkzaam bij FORT als advocaat bij de sectie Faillissementsrecht.

     

  • Recht van reclame bij faillissement

    Recht van reclame bij faillissement

    Als leverancier heb je weleens te maken met wanbetalers. Daarom hebben veel leveranciers in de algemene voorwaarden een eigendomsvoorbehoud opgenomen. Deze vorm van zekerheid kan ook prima werken in faillissement. Zie ook: Eigendomsvoorbehoud: zekerheid bij faillissement. Er is echter nog een manier om uw schade als leverancier te beperken: het recht van reclame. In dit blog zal ik nader ingaan op het recht van reclame en het verschil met het eigendomsvoorbehoud.

    Eigendomsvoorbehoud van tevoren overeenkomen

    Een eigendomsvoorbehoud moet je van tevoren overeenkomen. De klant moet de algemene voorwaarden accepteren. In een faillissement zal een curator altijd onderzoeken of hij de geleverde goederen wel mag teruggeven. Hij onderzoekt dan onder andere of de algemene voorwaarden rechtsgeldig zijn overeengekomen. Het kan zo zijn dat de afnemer de voorwaarden van de hand heeft gewezen of dat geen van de beide voorwaarden deel uit gaan maken van de overeenkomst omdat niet duidelijk is welke set onderdeel van de overeenkomst is. Zie ook: Gebruik maken van meerdere sets algemene voorwaarden

    Recht van reclame inroepen

    Zoals aangegeven is een andere manier om de geleverde goederen alsnog terug te krijgen het recht van reclame inroepen. In de praktijk zie je dat alleen kredietverzekeraars gebruik maken van het recht van reclame. Dat is onterecht. Alle leveranciers kunnen dit recht inroepen.

    In tegenstelling tot een eigendomsvoorbehoud hoeft een recht van reclame niet te zijn overeengekomen. Een discussie met de afnemer of curator over de toepassing van algemene voorwaarden wordt dus voorkomen.

    Hoe werkt recht van reclame inroepen

    Door het inroepen van het recht van reclame is de overeenkomst ontbonden én keert het eigendom terug bij de leverancier (verkoper). Dit geeft een bijzondere positie in het faillissement. De goederen zijn niet langer eigendom van de curator en de curator moet de (nog aanwezige) goederen terug leveren aan de leverancier. De schade wordt dus beperkt. Ook is het mogelijk dat de curator alsnog de goederen wil kopen en dus de koopprijs betaald.

    Voor het inroepen van het recht van reclame zijn twee termijnen van toepassing. Het inroepen moet binnen zes weken na opeisbaarheid van de koopprijs (lees: ontvangst factuur) of binnen 60 dagen vanaf de dag waarop de zaken onder de koper of bij een derde is afgeleverd.

    Het inroepen van het recht van reclame is eenvoudig; de wet geeft aan dat het schriftelijk moet gebeuren.

    Veel meer dan een brief met (onder andere de zin) “Hierbij roep ik het recht van reclame in” is dus niet nodig. Een relatief goedkope en eenvoudige manier om in een faillissement de schade als leverancier te beperken.

    Recht van reclame bij faillissement inroepen? Wij helpen u verder

    Heeft u als leverancier te maken met een faillissement van uw afnemer en/of zoekt u iemand die u met het recht van reclame kan bijstaan dan kunnen de advocaten van FORT u verder helpen. Neem contact met ons op via het contactformulier of neem contact op met de schrijver van dit blog.

    Bob Heijne is de schrijver van dit blog
    Bob Heijne is advocaat bij de sectie Faillissementsrecht. Hij is sinds 2013 werkzaam bij FORT. Daarvoor werkte hij zes jaar bij de rechtbank Rotterdam, laatstelijk bij het Team Insolventie.

     

  • BNR Nieuwsradio Newsroom: Curator Frits Kemp van FORT over doorstarten na een faillissement en de doorstart van het modemerk MEXX.

    MEXX : van Everything shoud be XX via de Amerikaanse Droom en het faillissement naar de doorstart.

    Op  4 december 2014 werd het faillissement van MEXX EUROPE B.V. uitgesproken met aanstelling van Frits Kemp van Fort Advocaten als curator. Op 28 januari 2015 maakten curator Kemp en interim‑CEO Herman Hovestad van Custom Management bekend dat de failliete modeketen een doorstart zou maken onder de vleugels van het Turkse kleding- en retailbedrijf Eroglu. De nieuwe eigenaar behield het merk en (her)opende vooralsnog acht winkels in Nederland.

    Op 11 mei 2015 ging BNR Nieuwsradio Newsroom met de hoofdrolspelers curator Frits Kemp en interim-CEO Herman Hovestad in gesprek over doorstarten na een faillissement en de doorstart van MEXX. 

    Doorstarten na een faillissement

    1986: Everything should be XX
                Het Nederlandse modemerk Mexx is in 1986 opgericht door de Indiase Rattan Chadha door het modemerk Moustache (voor mannen) en Emmanuelle (voor vrouwen) samen te voegen. De twee merken bestonden sinds 1980, het samenvoegen was een strategie om meer naamsbekendheid te krijgen. De twee letters ‘X’ moesten de merken als kusjes aan elkaar doen smelten.  De reclamecampagne ‘Everything should be XX’ uit 1986 sloeg aan en Mexx werd populair.

    2001: The American Dream
                In 2001 verkocht Rattan Chadha MEXX aan het beursgenoteerde Amerikaanse Liz Claiborne voor meer dan 300 miljoen euro. De Mexx-oprichter Rattan Chadha bleef aan als bestuursvoorzitter tot 2006, toen stapte hij op. In 2007 kwam er een einde aan het Amerikaanse avontuur van het Nederlandse label. Wat ooit tweehonderdvijftig filialen moesten worden in Amerika, werden er zeven en ook die gingen dicht. In 2008 werd er voor het eerst gesproken over een ‘kritiek punt van de Mexx-omzet’. De tegenvallende resultaten in de Verenigde Staten leken een voorbode voor de prestaties in Europa. In 2011 verkocht Liz Claiborne  MEXX aan een joint venture met de Gores Group. Op 4 december 2014 werd het faillissement uitgesproken.

    2015: De doorstart van MEXX
                Iedere maandag organiseren Het Financiële Dagblad en BNR Nieuwsradio Newsroom: het nieuwscafé met de hoofdrolspelers en makers van het nieuws. Op 11 mei 2015 spreken curator Frits Kemp van FORT en interim‑CEO Herman Hovestad over de doorstart van het modemerk MEXX  in restaurant Dauphine in Amsterdam.

    Is een doorstart dé manier om te redden wat er te redden valt bij een bedrijf in nood? En hoe zorg je dat een doorstart na een faillissement voor alle partijen te accepteren is?

    Waar een doorstart veel ondernemers positief in de oren klinkt, denken schuldeisers en werknemers daar vaak heel anders over. Hoe breng je al deze partijen op één lijn? En hoe maak je een bedrijf in nood weer toekomstbestendig?

    Lees de Fortblogs over het maken van een doorstart:
    Het faillissement en de doorstart van MEXX
    Doorstarttips: (1) De onderneming is failliet. Leve de onderneming!
    Overnemen van werknemers bij doorstart
    Belangrijke crediteuren bij een doorstart
    Contractsoverneming bij doorstart
    Doorstart na faillissement: voorkom een huurbeëindiging
    Doorstart Neckermann; faillissement als wondermiddel
    Doorstarttips: Dwangcrediteuren
    Doorstart na faillissement: let op de ketenregeling!

  • Belangrijke crediteuren bij een doorstart

    Een van de belangrijke voordelen van een doorstart is dat de over te nemen onderneming schuldenvrij is. Bij een doorstart vanuit faillissement worden immers de bedrijfsmiddelen, klanten en andere goederen (tezamen de ‘onderneming’) overgenomen. De schulden blijven achter in het faillissement en wikkelt de curator af. Dat betekent dat ongunstige contracten, zoals een dure huurovereenkomst, leaseovereenkomsten of distributieovereenkomsten in principe niet worden overgenomen. De onderneming begint als het ware met een schone lei.

    Dwangcrediteuren

    Er kunnen echter partijen bestaan die wezenlijk zijn voor de voortzetting van de onderneming. Te denken valt aan belangrijke leveranciers. Ook de schulden aan deze partijen blijven achter in het faillissement. De doorstartende partij is niet verplicht die te betalen.

    Het zal u alleen niet verbazen dat dergelijke partijen niet staan te springen om weer te gaan leveren. Zeker niet aan de doorgestarte partij. Dezelfde onderneming heeft ze immers juist schade toegebracht. In veel gevallen zullen dit soort partijen uitsluitend weer gaan leveren indien de ‘oude’ schuld wordt betaald of overgenomen. Een doorstartende partij zal zich dit moeten realiseren. Het is verstandig bij het opmaken van de investeringsberekening wanneer er een doorstartplan wordt ontwikkeld, goed te bekijken welke partijen nodig zijn voor een geslaagde doorstart. Het is daarom ook belangrijk bij de curator na te gaan wat de schuldenlast van het failliete bedrijf is en welke belangrijke crediteuren wat te vorderen hebben.

    Overnemen van contracten

    Hetzelfde speelt bij het overnemen van contracten. Veelal worden bepaalde contracten, met name ten behoeve van de infrastructuur zoals telecom, internet, website etc., overgenomen. Om dat te realiseren is een zogenaamde contractsoverneming nodig. Dit wordt veelal gerealiseerd met behulp van standaardformulieren. Belangrijk hierbij is wederom te realiseren dat de leverancier medewerking zal moeten verlenen aan de contractsoverneming en in de regel als voorwaarde zal stellen dat eventueel achterstallige facturen alsnog worden betaald.

    Het is daarom ook verstandig een lijstje te maken van over te nemen contracten en in kaart te brengen wat de eventuele achterstand is. Ook dit dient te worden betrokken bij de doorstartkosten of reorganisatiekosten.

    Derk van Geel  is advocaat binnen de sectie Ondernemingsrecht van FORT. Hij is gespecialiseerd in faillissementsrecht en treedt vaak op als curator in faillissementen. Voor vragen is hij bereikbaar op 020 – 664 5111 of via mail

  • Kopen van de curator: garantie tot aan de deur!

    Gaat u een bedrijf kopen van de curator? Reken dan niet op garanties, verklaringen en andere risicobeperkende faciliteiten zoals die bij een reguliere overname wel aan bod zouden komen.

    In vrijwel elk faillissement zal de curator op zoek gaan naar een koper voor het failliete bedrijf. De verkoop van het bedrijf, geheel of in afgeslankte vorm ‘going concern’, wordt een doorstart genoemd. Naast een volledige doorstart kan de curator ook besluiten het bedrijf in afzonderlijke delen te verkopen.

    De activaovereenkomst

    De verkoop van het bedrijf of van (een deel van) de boedel wordt vastgelegd in een activaovereenkomst of doorstartovereenkomst. In die overeenkomst worden doorgaans alle risico’s van de transactie naar de koper geschoven. Curatoren hanteren in veel gevallen standaardmodellen.

    De curator verkoopt ‘voetstoots’. Dit betekent dat wordt verkocht zonder dat de koper er op terug kan komen. De curator staat niet in voor een bepaalde omzet, de waarde van activa of het afbreukrisico vanwege het faillissement. Wanneer het bedrijfsonderdeel later toch niet beantwoordt aan de verwachtingen van de koper, kan hij daar niet op terugkomen. In de activaovereenkomst worden bepaalde zaken steevast opgenomen, zoals:

    • Voetstootse verkoop en levering;
    • Geen recht op teruggaaf van de koopsom bij teleurgestelde verwachtingen;
    • Uitsluiting van aansprakelijkheid van de curator;
    • Dat de curator geen enkele garantie geeft;
    • De koper alle risico’s kent en die accepteert;
    • Ontbinding, dwaling en andere reguliere mogelijkheden om de overeenkomst aan te tasten, worden uitgesloten;
    • De koopsom mag niet worden verrekend of opgeschort.

    Het is verstandig bewust te zijn van de inhoud van de te sluiten overeenkomst. Dat kan van invloed zijn op de bieding die wordt gedaan, of op de risicoanalyse voorafgaand aan het bod. Over de punten die hier zijn genoemd kan meestel niet worden onderhandeld. Op andere punten wel. Bijzonderheden van een bepaalde transactie vergen immers een taylormade aanpak. Dat biedt ruimte.

    De essentie zal echter altijd blijven: garantie tot aan de deur!

    Derk van Geel  is advocaat binnen de sectie Ondernemingsrecht van FORT. Hij is gespecialiseerd in faillissementsrecht en treedt vaak op als curator in faillissementen. Voor vragen is hij bereikbaar op 020 – 664 5111 of via mail

    Duco van Dongen  is advocaat binnen de sectie Ondernemingsrecht van FORT. Hij is gespecialiseerd in faillissementsrecht en treedt vaak op als curator in faillissementen. Voor vragen is hij bereikbaar op 020 – 664 5111 of via mail.

  • Voorkomen van een faillissement via een akkoord

    Een van de manieren waarop bedrijven proberen een faillissement te voorkomen, is door schuldeisers te vragen akkoord te gaan met het (gedeeltelijk) kwijtschelden van de schuld: een herstructurering. De aanbieder van een zogenaamd buitengerechtelijk akkoord laat zijn schuldeisers dan vaak weten dat indien niet alle schuldeisers akkoord gaan, faillietverklaring volgt. Het gevolg van de  faillietverklaring is dat gewone schuldeisers niets krijgen, omdat bijvoorbeeld de Belastingdienst voorgaat. Voor gewone schuldeisers is “iets” vaak beter dan niets en zij doen daarom aan het akkoord mee.

    In de praktijk blijkt dit buitengerechtelijk akkoord vaak niet haalbaar, omdat één enkele rancuneuze schuldeiser het akkoord kan torpederen. De wet geeft geen mogelijkheden om de dwarsliggende schuldeiser aan boord te krijgen. Rechters zijn slechts onder zeer bijzondere omstandigheden bereid om een dwarsligger te dwingen aan het akkoord mee te werken.

    Er is dus grote behoefte aan een dwangakkoord. Bij de opfrisbeurt van de Faillissementswet (programma Herijking Faillissementsrecht) wordt hier ook aandacht aan besteed. Daarom is er nu een wetsvoorstel dat beoogt de herstructurering via een akkoord buiten faillissement te bespoedigen en met zo min mogelijk formaliteiten, kosten en onzekerheden gepaard te laten gaan. De voorgestelde regeling verschilt niet veel van een faillissementsakkoord: indien het akkoord door de meerderheid van schuldeisers wordt ondersteund, kunnen schuldeisers die zich er op onredelijke gronden tegen verzetten, worden gedwongen door een algemeen verbindend verklaring door de rechter. In het voorstel zijn waarborgen opgenomen, zodat schuldeisers hun stem kunnen laten horen bij eventuele onregelmatigheden. De inhoud van het akkoord is vormvrij, waardoor de voorwaarden van het akkoord per geval kunnen verschillen.

    De komende periode kunnen partijen hun visie geven op het wetsvoorstel. Het voorstel zal daarom niet voor 2015 in werking treden. Bij het aanbieden van een buitengerechtelijk akkoord kan natuurlijk wel al verwezen worden naar de aanstaande wetgeving.

  • Mag je een BV ontbinden als er schulden zijn?

    Mag je een BV ontbinden als er schulden zijn?

    Het antwoord is als zo vaak: het kan, maar pas op.

    Ontbinding van een BV

    De aandeelhouders mogen op zich gewoon besluiten tot ontbinding van de BV. In de statuten staat veelal vermeld op welke manier dat moet gebeuren.

    Nadat het besluit is genomen is de vennootschap direct ontbonden. Het bestuur hoeft daarbij in wezen niets te doen. De BV verkeert dan in liquidatie.  Deze nieuwe toestand moet ook worden ingeschreven in het handelsregister.

    Vereffening van een BV

    Vanaf dat moment krijgt de bestuurder een andere pet, namelijk die van vereffenaar. De vereffenaar is belast met de vereffening van het vermogen van de ontbonden BV.

    De vereffenaar moet vervolgens inventariseren welke baten en schulden er zijn. Daarna dient hij de activa (ofwel baten) te gelde te maken. Uit het saldo dat wordt gerealiseerd dienen allereerst de schulden te worden betaald. Zodra het vermogen is uitgekeerd en er dus geen activa meer zijn, houdt de vennootschap op te bestaan en kan worden uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel.

    Als er meer baten dan schulden aanwezig zijn is er geen probleem; er blijft dan geld over. Dat saldo kan worden uitgekeerd zoals in de statuten staat vermeld. Meestal aan de aandeelhouders.

    Als de schulden precies gelijk zijn aan de baten is er ook niets aan de hand; na betaling van de schulden is het geld op en houdt de BV ook weer direct op te bestaan.

    Meer schulden dan baten

    Zijn er meer schulden dan uit de baten kunnen worden voldaan? Dan is de vereffenaar verplicht aangifte van faillissement te doen. Doet hij dit niet dan loopt hij de kans aansprakelijk te zijn.

    Hij zal naar de rechtbank moeten om aangifte te doen.

    Akkoord schuldeisers

    Het faillissement kan alleen achterwege blijven wanneer er met de schuldeisers overeenstemming wordt bereikt.  Zo’n ‘schuldeisersakkoord’ komt in de praktijk vaak voor. Schuldeisers wordt een percentage van de vordering geboden tegen verlening van kwijting van het meerdere. Voor de meeste gewone crediteuren is dit het maximaal haalbare omdat hun vooruitzichten bij faillissement slecht zijn. Het onderzoeken van deze mogelijkheid is dan ook veelal zinvol.

    Als dit is gelukt, houdt de BV eveneens op te bestaan en kan deze worden uitgeschreven uit het handelsregister.

  • Tips om vorderingen te innen

    Veel bedrijven komen in de problemen of gaan zelfs failliet doordat zij vorderingen op hun klanten niet kunnen innen.

    Er ontstaat een geschil over de rekening of de klant / debiteur blijkt financieel niet bij macht te zijn om de factuur te kunnen betalen.

    In dat geval kan faillissement worden aangevraagd. Maar dit levert in de praktijk weinig tot niets op. Zelden leidt een faillissement tot betaling van de vordering van de ‘gewone’ schuldeisers, laat staan volledige betaling.

    Het credo luidt dan ook:  voorkomen is beter dan genezen.

    Hier 10 tips voor een betere incasso van vorderingen:

    1. Doe onderzoek naar de klant vóórdat een relatie wordt aangegaan. Zijn jaarrekeningen gepubliceerd? Wat staat daar in? Vraag nadere financiële gegevens op. Is er een ‘credit rating’ beschikbaar?
    2. Stel paal en perk aan het leverancierskrediet (de hoogte van het maximaal acceptabele openstaande bedrag). Baseer dit op de gegevens die worden verkregen uit het onderzoek.
    3. Zorg voor goede vastlegging van de overeenkomst en de betalingsafspraken.
    4. Zorg voor goede algemene leveringsvoorwaarden. En, misschien belangrijker, pas deze op de goede manier toe op de relatie.
    5. Zorg voor een strikte debiteurenbewaking. Voorkomen dient te worden dat er alweer vier leveringen hebben plaatsgevonden terwijl de eerste nog niet betaald is.
    6. Probeer zekerheden te bedingen, zoals een voorschot, eigendomsvoorbehoud, bankgarantie, escrow, pandrecht of een borg / garantie van een derde.
    7. Zorg voor een goede incassobrief. Een goede incassobrief vormt een effectieve prikkel om te betalen en vormt tegelijkertijd voor de basis voor een eventueel daarna te voeren procedure.
    8. Bepaal het debiteurenbeleid op het grote geheel. De kosten van het treffen van maatregelen tegen een debiteur kan in een individueel geval per saldo misschien niets opleveren. Het is echter ook verstandig zo nu en dan ‘je tanden te laten zien’. Dit werkt ook preventief.
    9. Wanneer de incasso van een vordering uit handen wordt gegeven; spreek dan een heldere koers en tarief af. Welke maatregelen worden genomen? Wat zijn daarvan de kosten? Zo worden verrassingen voorkomen.
    10. Wanneer ervoor wordt gekozen rechtsmaatregelen te nemen, zorg dan dat voldoende verhaalsinformatie beschikbaar is. Waar bevindt zich het vermogen? Bij welke bank bankiert de debiteur? Bezit de debiteur onroerende zaken? Niets is zo vervelend als een vonnis dat niet kan worden geëxecuteerd.

    Derk van Geel  is advocaat binnen de sectie Ondernemingsrecht van FORT. Hij is gespecialiseerd in faillissementsrecht en treedt vaak op als curator in faillissementen. Voor vragen is hij bereikbaar op 020 – 664 5111 of via mail.