Adviseren van aandeelhouders van Bakker.com over het ontslag van een bestuurder van het bedrijf.
Tag: bestuurder
-

Tegenstrijdig belang – voorkomen en genezen
Een bestuurder heeft de wettelijke taak om de B.V. of de N.V. te vertegenwoordigen. Daarbij dient hij of zij altijd het belang van de vennootschap voorop te stellen. Maar het komt in de praktijk echter regelmatig voor dat een bestuurder bij bepaalde transacties ook een persoonlijk belang heeft. Hoe voorkom je dat je in een tegenstrijdig belang situatie terecht komt? En wat zijn de gevolgen en de stappen die je moet ondernemen als er van tegenstrijdig belang sprake is?
Een veelvoorkomend voorbeeld is wanneer een bestuurder namens de vennootschap een overeenkomst aangaat met een B.V., waarvan hij zelf (mede-)aandeelhouder is. Of wanneer hij namens de vennootschap een managementovereenkomst sluit met zichzelf (of een eigen B.V.) en zichzelf daarbij een vergoeding toekent. Dit zijn in het handelsverkeer gebruikelijke transacties. Toch is het goed om in dit soort situaties alert te zijn op een mogelijk tegenstrijdig belang. De vennootschap kan bij belangenverstrengeling namelijk sterk benadeeld worden. Procedures duren vaak lang en zijn erg kostbaar. Voorkomen is beter dan genezen, maar in deze blog bespreken we het allebei.
Wat is een tegenstrijdig belang?
In de rechtspraak is bepaald dat sprake is van een tegenstrijdig belang wanneer de bestuurder door de aanwezigheid van (A) een persoonlijk belang of (B) door zijn betrokkenheid bij een ander met dat van de rechtspersoon niet parallel lopend belang, niet in staat moet worden geacht het belang van de vennootschap en de daaraan verbonden onderneming te bewaken op een wijze die van een integer en onbevooroordeeld bestuurder mag worden verwacht.
Het feit dat een bestuurder ‘twee petten op heeft’ is vaak onvoldoende voor een tegenstrijdig belang. Er moet daadwerkelijk een belang bestaan dat het onmogelijk maakt voor de bestuurder zich uitsluitend door het belang van de vennootschap te laten leiden. Daarbij wordt gelet op alle omstandigheden van het geval. Hoewel dit in een individueel geval moeilijk is om vooraf te zeggen, zijn er in de rechtspraak wel een aantal omstandigheden te vinden die bij deze beoordeling van belang zijn.
Het tegenstrijdig belang is niet altijd een direct persoonlijk belang. Een oud voorbeeld uit de rechtspraak van een indirect tegenstrijdig belang is de directeur die zijn zoon een buitensporig loon toekende. De Hoge Raad oordeelde hierover dat de voldoening die een vader haalt uit het feit dat zijn zoon een hoog salaris geniet ook een tegenstrijdig belang kan zijn.
Voorkomen
Wanneer mogelijk een tegenstrijdig belang speelt, is het bestuur gehouden de verschillende belangen gescheiden te houden en zoveel mogelijk openheid en zorgvuldigheid te betrachten. Voor het bestuur betekent dit dat waakzaamheid geboden is en dat in de notulen en besluiten secuur moet worden uitgewerkt of en waarom er sprake is van een belangenconflict en hoe daar binnen de vennootschap mee wordt omgegaan. De individuele bestuurder heeft de verplichting om open te zijn over een eventueel tegenstrijdig belang en de overige bestuursleden of de algemene vergadering hier tijdig over te informeren.
Een bestuurder met een tegenstrijdig belang mag geen deel mag nemen aan de beraadslaging en de besluitvorming over het betreffende onderwerp (artikel 2:239 lid 6 BW). Het komt dan aan op de resterende leden van het bestuur. Wanneer bij alle bestuursleden een tegenstrijdig belang aanwezig is, wordt het besluit genomen door de raad van commissarissen. Wanneer deze er niet is, neemt de algemene vergadering het besluit, tenzij de statuten iets anders bepalen. Bij sommige vennootschappen is in dat geval het tegenstrijdig belang in de statuten weggeschreven en blijft het bestuur bevoegd.
Wat zijn de gevolgen?
Als een bestuurder met een tegenstrijdig belang toch heeft deelgenomen aan de beraadslaging en de besluitvorming dan is het besluit vernietigbaar omdat het in strijd met de wet of de statuten tot stand is gekomen (artikel 2:15 lid 1 BW). Iedere persoon die een redelijk belang heeft kan bij de rechtbank een vordering tot vernietiging instellen. Dat zijn medebestuurders, commissarissen en aandeelhouders. De vordering moet binnen een jaar na bekend worden met het besluit ingesteld worden. Wanneer de vordering tot vernietiging niet wordt ingesteld, blijft het besluit echter gewoon van kracht. Ook heeft de vennootschap de mogelijkheid een vernietigbaar besluit te bevestigen, waardoor het besluit van begin af aan geldig wordt.
Dat is anders als het besluit zelf in strijd is met de wet of de statuten. Indien de vennootschap bijvoorbeeld maar één bestuurder heeft en er sprake is van een tegenstrijdig belang, dan mag deze het besluit in het geheel niet nemen. De bevoegdheid tot het nemen van een besluit komt in dat geval op grond van de wet toe aan de algemene vergadering. Is daar bij de besluitvorming geen rekening mee gehouden dan is het besluit nietig en bestaat het juridisch gezien niet.
De aanwezigheid van een tegenstrijdig belang heeft geen invloed op de bevoegdheid van de bestuurder de vennootschap te vertegenwoordigen. Dat betekent dat de door de geconflicteerde bestuurder verrichte transacties geldig zijn. Alleen in uitzonderlijke omstandigheden zullen de gevolgen van een nadelige transactie afgewend kunnen worden.
Genezen
Als de vennootschap schade lijdt door het handelen van een bestuurder bij tegenstrijdig belang, kan de vennootschap deze bestuurder aansprakelijk stellen. Wanneer een bestuurder de regels omtrent het tegenstrijdig belang heeft geschonden, is hij in principe aansprakelijk voor de schade, nu deze regels bedoeld zijn om de vennootschap te beschermen.
Ook aandeelhouders van de vennootschap die (rechtstreekse of afgeleide) schade hebben geleden door het handelen van de bestuurder, kunnen deze schade van een bestuurder vorderen. In een procedure moeten de aandeelhouders dan aantonen dat de bestuurder een zorgvuldigheidsnorm heeft geschonden die strekt tot bescherming van de belangen van de aandeelhouder.
Aandeelhouders die ten minste 10% van de aandelen hebben, kunnen ook de Ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam vragen in te grijpen bij (dreigend) handelen van een bestuurder onder invloed van tegenstrijdige belangen.
Bij faillissement van de vennootschap kan een curator in het geval van tegenstrijdig belang een nadelige transactie mogelijk vernietigen op grond van de zogeheten faillissementspauliana. Deze vernietiging werkt wel tegenover de wederpartij en de transactie moet bij een ingeroepen vernietiging teruggedraaid worden.
Conclusie
Bij een tegenstrijdig belang dienen alle betrokkenen bij de vennootschap goed op te letten dat de regels gevolgd worden. Het volgen van de regels omtrent de besluitvorming moet voorkomen dat er een beslissing wordt genomen die niet in het belang van de vennootschap is. Wanneer de regels niet gevolgd worden en een tegenstrijdig belang zich verwezenlijkt kan de vennootschap, en in sommige gevallen ook de aandeelhouder(s), de schade op de bestuurder verhalen of de Ondernemingskamer vragen in te grijpen.
-
Nieuw wetsvoorstel bestuursverbod
Minister Opstelten heeft op 27 augustus het gewijzigde wetsvoorstel tot het invoeren van het civielrechtelijke bestuursverbod aan de Tweede kamer gezonden.
Wanneer dit wetsvoorstel wordt geaccepteerd is het straks voor de curator mogelijk de rechter te vragen een bestuurder van een failliete BV te verbieden nog bestuurder te zijn.
Bestrijding fraude
Het doel van het verbod is om faillissementsfraude en onregelmatigheden rondom het faillissement te bestrijden. Het wetsvoorstel maakt deel uit van het wetgevingsprogramma herijking van faillissementsrecht. Dat programma bestaat nog uit twee andere onderdelen, namelijk de herziening van strafbaarstelling van faillissementsfraude en het wetsvoorstel tot versterking van de positie van de curator. Op korte termijn wordt op dat vlak ook een voorstel verwacht.
Wanneer kan het worden opgelegd?
Het verbod kan worden opgelegd als de bestuurder in de drie jaren voorafgaand aan het faillissement:
– aansprakelijk is als bedoeld in artikel 2:248 BW (bestuurdersaansprakelijkheid voor het tekort in de boedel);
– doelbewust handelingen heeft verricht die de schuldeisers hebben benadeeld (pauliana);
– weigert de curator te informeren of zijn medewerking te verlenen;
– tweemaal eerder betrokken was bij een faillissement en hem daarvan een persoonlijk verwijt treft;
Maximaal vijf jaar
De bestuurder kan dan voor maximaal vijf jaren worden verboden bestuurder te zijn van een rechtspersoon. Het bestuursverbod wordt ingeschreven in het Handelsregister, zodat dit voor iedereen te raadplegen is. Zelfs kan de rechtbank ter handhaving van het verbod, een dwangsom opleggen.
Het bestuursverbod kan ook worden uitgesproken tegen voormalige bestuurders, commissarissen en feitelijk bestuurders.
-
Tips voor werknemers (5): De bestuurder en de loongarantieregeling in faillissement
U bent directeur-grootaandeelhouder (dga) en uw bedrijf raakt in faillissement. Wat nu?
De wetgever heeft voor werknemers waarvan de werkgever failliet is verklaard de loongarantieregeling in het leven geroepen. Op grond van deze regeling kan een werknemer recht hebben op uitkering van loon. Bij faillissement gaat het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) tot uitkering over indien aan de toepasselijke voorschriften is voldaan. De omvang van de faillissementsboedel is hiervoor niet relevant.
U komt als directeur-grootaandeelhouder in faillissement echter niet voor de loongarantieregeling in aanmerking. Slecht nieuws dus als u een directeur-grootaandeelhouder bent. De relatie van een directeur-grootaandeelhouder tot de vennootschap kan volgens de wet niet worden aangemerkt als een dienstbetrekking in de zin van de Werkloosheidswet.
Wat zijn nu de criteria om als directeur-grootaandeelhouder te worden beschouwd?
- U bent de bestuurder en u houdt, al dan niet samen met uw echtgeno(o)t(e), meer dan de helft van de stemgerechtigde aandelen; of
- U bent de bestuurder en u houdt, als dan niet samen met uw echtgeno(o)t(e), een zodanig aandelenpakket dat u, gelet op de statutaire vereisten, niet tegen uw wil geschorst of ontslagen kan worden; of
- U bent een nevengeschikte bestuurder-aandeelhouder die een (nagenoeg) gelijk aantal stemmen kan uitbrengen als de andere nevengeschikte bestuurder-aandeelhouder; of
- U bent een bestuurder van een vennootschap waarvan tenminste tweederde deel van de aandelen in handen is van een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad.
Het UWV is bevoegd om van bovenstaande regels af te wijken als u als bestuurder door feiten en omstandigheden kunt aantonen daadwerkelijk ondergeschikt te zijn aan de aandeelhouders van de vennootschap.
Bent u wel bestuurder van een vennootschap, maar geen aandeelhouder, dan kunt u overigens wel in aanmerking komen voor een uitkering op grond van de loongarantieregeling.
In de volgende blog in de reeks “tips voor werknemers” gaan we in op de vraag of een werknemer een aanbod van de doorstartpartij moet accepteren.
Leest u ook onze andere blogs met tips voor werknemers:
Blog 1: uw werkgever is failliet verklaard.
Blog 2: ontslag tijdens faillissement
Blog 3: misbruik faillissementsaanvraag
Blog 4: werking concurrentiebeding tijdens faillissementDagmar Meijers- Ploegmakers en Euredice Terborg – Wijnaldum
Neem voor meer informatie over dit onderwerp contact op met Duco van Dongen. Duco van Dongen werkt sinds mei 2014 als advocaat bij Fort Advocaten binnen de sectie Faillissementsrecht.
-
Bestuurders, deponeer!
Het lijkt zoiets kleins, maar het kan grote gevolgen hebben: het niet (tijdig) deponeren van de jaarrekeningen bij het Handelsregister. In veel faillissementen wordt nog altijd geconstateerd dat dit speelt. Bestuurders denken mijns inziens te lichtvaardig over de publicatieplicht.
De wet is op dit punt keihard: is een jaarrekening binnen drie jaren voor het faillissement niet (tijdig) gedeponeerd – dat betekent niet binnen dertien maanden na afloop van het boekjaar – dan staat vast dat sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur. Tevens wordt vermoed dat het faillissement in belangrijke mate door onbehoorlijk bestuur is veroorzaakt.
3-0 achter
Het bestuur krijgt dan de kans om aan te tonen dat andere oorzaken dan behoorlijk bestuur het faillissement hebben veroorzaakt. Lukt dat, dan ontspringt hij alsnog de dans. Dit is niet eenvoudig; hoe dan ook staat het bestuur met 3-0 achter. Lukt dit niet, dan is het bestuur aansprakelijk voor het gehele tekort in het faillissement.Langere termijnoverschrijding, hogere eisen
Deze gevolgen blijven achterwege wanneer sprake is van een ‘onbelangrijk verzuim’. Daarbij moet worden gedacht aan bijvoorbeeld een geringe termijnoverschrijding van slechts enkele dagen terwijl voor deze overschrijding een goede reden bestaat. Naarmate de termijnoverschrijding langer wordt, worden er hogere eisen gesteld aan de redenen die tot de overschrijding hebben geleid. Op 1 november 2013 heeft de Hoge Raad dat nog bevestigd.Aantredende bestuurder
In deze uitspraak van de Hoge Raad kwam verder naar voren dat ook een bestuurder die slechts enkele weken in functie was gedurende de periode van de overtreding, te maken heeft met de gevolgen daarvan. Het feit dat hij pas enkele weken is aangetreden, kwalificeert niet als een ‘onbelangrijk verzuim’.Als nieuw aantredende bestuurder is het daarom raadzaam te onderzoeken of er een gebrek bestaat bij de deponering van de jaarrekeningen.
Derk van Geel is advocaat binnen de sectie Ondernemingsrecht van FORT. Hij is gespecialiseerd in faillissementsrecht en treedt vaak op als curator in faillissementen. Voor vragen is hij bereikbaar op 020 – 664 5111 of via mail.
-
Ja curator, nee curator (Deel II)
Ja curator, nee curator (Deel II)
In mijn blogartikel van 31 januari 2013 schreef ik al wat over de verplichting van de failliet en het bestuur om de curator te informeren. Dit is een vergaande en belangrijke verplichting.
Wanneer die plicht niet wordt nagekomen kan de curator de weigerachtige zelfs laten gijzelen. Dat klinkt erg zwaar; en dat is het ook. Iemand wordt door de politie aangehouden en in bewaring gesteld totdat hij bereid is om de verzochte informatie te verstrekken.
Wanneer het echt zover komt, is er in veel gevallen ook sprake van mogelijke strafbare feiten zoals verduistering, bankbreuk of fraude. Het OM is daarom bovengemiddeld geïnteresseerd in het proces-verbaal van faillissementsverhoor.
Maar een verdachte mag zwijgen. Hoe zit dat bij een faillissementsverhoor?
Hierover ging een recente uitspraak van het gerechtshof Arnhem van 11 maart 2013 (LJN: BZ 3799). De failliet weigerde informatie te geven en werd -op verzoek van de curator- gegijzeld. Hij weigerde nog altijd en beriep zich op een zwijgrecht. Hij stelde dat als hij niet mocht zwijgen, hij in wezen moest bekennen strafbare feiten te hebben gepleegd en dus zou meewerken aan zijn eigen veroordeling.
Het gerechtshof oordeelde dat de failliet in principe gewoon de informatie moet geven; ook al maakt hij zichzelf daarmee verdacht. Het faillissementsverhoor en de inlichtingenplicht voor de failliet (of bestuur) hebben immers een ander karakter dan een strafrechtelijk verhoor.
Dit kan alleen anders zijn wanneer de curator ‘onder één hoedje speelt’ met het OM met als doel het zwijgrecht te omzeilen.
De bewaring is zodoende weer verlengd.
Dit laat maar weer zien hoe belangrijk de informatieplicht is voor de curator en hoe belangrijk het is om als failliet de vereiste medewerking gewoon te geven.
