Categorie: Faillissementsrecht

  • Waarom de rechtbank de claim van de aandeelhouder van OAD afwees

    Claim aandeelhouder OAD afgewezen

    Onlangs heeft de rechtbank een claim van de aandeelhouder van het failliete OAD tegen Rabobank afgewezen. Link naar de uitspraak.

    De aandeelhouder vond dat Rabobank expres en onnodig het faillissement heeft veroorzaakt en de kredietovereenkomst niet mocht opzeggen. Volgens de aandeelhouder moet Rabobank dan ook haar schade vergoeden, bestaande uit de waardedaling van haar aandelen.

    Dit klinkt redelijk. Als dit juist is, waarom wijst de rechtbank de claim dan af?

    Dat komt omdat (al) in 1994 is bepaald dat je als aandeelhouder geen ‘afgeleide schade’ kunt vorderen bestaande uit de waardedaling van je aandelen als een derde (hier de bank) een fout begaat tegenover de vennootschap waarin je de aandelen houdt. Als er een fout is gemaakt moet de vennootschap daartegen opkomen, niet haar aandeelhouder.

    Hoe had het dan wel gemoeten?

    De aandeelhouder had een claim niet moeten instellen als ‘aandeelhouder’ maar als anderszins benadeelde, zoals schuldeiser, financier of contractspartij van OAD. De aandeelhouder heeft dat ook (subsidiair) geprobeerd maar de rechtbank prikte daar doorheen en zei dat de aandeelhouder feitelijk de waardedaling van haar aandelen vordert.

    Derk van Geel is de schrijver van dit blog
    Derk van Geel is advocaat binnen de sectie faillissementsrecht . Derk is breed opgeleid maar vooral gespecialiseerd in het faillissementsrecht. Zo treedt Derk vaak op als curator in faillissementen. Derk staat daarnaast vele bedrijven en particulieren bij die vaak ongevraagd met een faillissement te maken krijgen, of dit willen voorkomen.

     

     

  • De sjoemelsoftware van Volkswagen

    Frauderen met sjoemelsoftware

    Bij het schrijven van mijn vorige blog had ik niet kunnen voorzien dat slechts enkele maanden later een van de grootste fraudezaken uit de geschiedenis aan het licht zou komen. Een fraude, die op mondiaal niveau voor onrust en gefronste wenkbrauwen heeft gezorgd. Van een sterk en gerenommeerd automerk als Volkswagen had niemand dit verwacht.

    Wat is er gebeurd?

    Volgens de media is er geen speld tussen te krijgen: Volkswagen heeft gefraudeerd door een aantal van haar automodellen uit te rusten met mechanismen, genaamd defeat devices, die op onrechtmatige wijze de uitstootcontrolesystemen beïnvloeden. Een defeat device herkent het moment waarop een voertuig onderworpen wordt aan een uitlaatgastest, en activeert op dat moment een emissiereducerende techniek. Op die manier hebben miljoenen auto’s die aan een uitlaatgastest zijn onderworpen de uitstoot-normen gehaald, terwijl dat niet had gemogen.

    Hoe kon het gebeuren dat er op een dusdanig grote schaal gefraudeerd werd bij een concern als Volkswagen? De Frankfurter Allgemeine schreef dat Martin Winterkorn, de voormalig topman van Volkswagen, daarin mogelijk een rol heeft gehad:

    Volkswagen heeft hem veel te danken, maar hij heeft in het concern ook een klimaat gecreëerd van hoge prestatiedruk en intimidatie, waarin bedrog gedijt.

    Ook dat is een beweegreden voor fraude. In bedrijven waar een bovengemiddeld prestatie-klimaat heerst, met leidinggevenden die de wereld van het personeel verwachten, komt het voor dat werknemers zich in frauduleuze bochten wringen om aan die verwachtingen te kunnen voldoen. Mogelijk heeft dat bij Volkswagen ook een rol gespeeld.

    Wat betekent dit voor de Volkswagenrijder?

    Door het sjoemelen met software lijdt de Volkswagenrijder schade. De prijs die destijds voor de auto is betaald, is namelijk te hoog geweest. Een auto met sjoemelsoftware die niet aan de milieunormen voldoet is uiteraard minder waard dan een auto waarbij alles in orde is. Volkswagen heeft een grootschalige terugroepactie georganiseerd om de software aan te passen. Het is echter heel goed denkbaar dat auto’s na de terugroepactie anders reageren. Zo kan het voorkomen dat auto’s minder vermogen hebben, of meer gaan verbruiken. De waardevermindering die daardoor plaatsvindt, is schade die de Volkswagenrijder lijdt.

    Daarnaast heeft Volkswagen haar klanten een onjuiste voorstelling van zaken voorgehouden. Zij heeft een te rooskleurig beeld geschetst van de auto’s. Juridisch heet dat dwaling. Die dwaling is niet in alle gevallen in geld uit te drukken. Stel je namelijk voor dat je enkel uit milieuvriendelijke overwegingen voor een Volkswagen hebt gekozen. Nu blijkt dat de auto vervuilender is dan je dacht. Als je dat van tevoren had geweten, had je nooit voor die betreffende auto gekozen. Uit die ‘dwaling’ kunnen ook schadeposten volgen.

    Die schade kunt u verhalen op Volkswagen. Maar hoe doet u dat?

    Stichting Volkswagenaudiclaim

    Fort Advocaten treedt op voor de Stichting Volkswagenaudiclaim, waarin gedupeerden zich kunnen verenigen. De Stichting streeft ernaar om Volkswagen op te laten draaien voor alle schade die zij moedwillig heeft gecreëerd. Dat kan behoorlijk in de papieren lopen. Volkswagen heeft aangegeven dat er circa 160.000 voertuigen in Nederland rondrijden, waarin sjoemelsoftware is geïnstalleerd.

    Hoort u ook bij die 160.000 Volkswagen rijders die mogelijk een vordering op Volkswagen hebben? Dat kunt u hier checken.

     

  • Faillissementsfraude: voorkom dat u slachtoffer wordt!

    Hoe voorkomt u dat u slachtoffer wordt van faillissementsfraude

    Het nemen van risico’s hoort bij het ondernemerschap. Dat geldt ook als u nieuwe relaties aangaat met klanten. Het volledig vermijden van  risico’s is onmogelijk; toch moet u zich behoeden voor onverantwoorde risico’s of beschermen tegen onaanvaardbare risico’s. Kijk maar. Hoe voorkomt u bijvoorbeeld dat u het slachtoffer wordt van faillissementsfraude?

    Wat is faillissementsfraude?

    Faillissementsfraude komt (onder meer) neer op handelen dat is gericht op het benadelen van de schuldeisers in het faillissement of het opzettelijk maken van schulden waardoor het bedrijf ten onder gaat. U kunt denken aan het onttrekken van goederen zonder dat daarvoor (voldoende) betaling wordt ontvangen. Of bijvoorbeeld het inkopen van (uw) goederen, terwijl de koper al weet dat voor die goederen niet kan worden betaald. In faillissement blijkt vervolgens dat de door u geleverde goederen zijn verdwenen. Ook het niet (behoorlijk) voeren van een administratie kwalificeert als faillissementsfraude.

    Faillissementsfraude komt in verschillende vormen en in verschillende gradaties voor. Ingeval u slachtoffer wordt kan dit een weerslag hebben op de financiële positie van uw onderneming en in het uiterste geval zelfs haar faillissement veroorzaken. Het is dus zaak dat u het risico dat u slachtoffer wordt van faillissementsfraude beperkt.

    Hoe kunt u zich tegen faillissementsfraude beschermen?

    Om het risico slachtoffer te worden van faillissementsfraude zoveel als mogelijk te beperken kunt u zich bij het aangaan van een transactie en/of nieuwe relatie  de volgende vragen stellen:

    Met wie heb ik eigenlijk van doen?
    Het is verstandig om te onderzoeken met wie u precies van doen hebt. Wat is er zoal over uw nieuwe handelspartner terug te vinden op het internet? En komen die gegevens overeen met die uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel? Wees alert wanneer recent een ander bestuur is aangetreden. En vertrouw op uw intuïtie.

    Is mijn nieuwe klant goed voor zijn geld?
    Daarnaast is het van belang om vooraf de kredietwaardigheid van uw nieuwe handelspartner te onderzoeken. Zijn de jaarrekeningen gepubliceerd en wat staat erin? Vraag zo nodig nadere financiële informatie. U kunt een professionele partij een kredietwaardigheidsonderzoek laten doen.

    Zijn de afspraken helder?
    Maak heldere (betalings)afspraken en leg deze vast. Zorg daarnaast dat uw algemene voorwaarden van toepassing zijn op de te sluiten overeenkomst. Kom de nodige zekerheden overeen, zoals bijvoorbeeld een eigendomsvoorbehoud, een pandrecht of een (bank)garantie.

    Volgt uit voornoemde onderzoeken dat sprake is van een verhoogd risico, dan kunt u kiezen om striktere voorwaarden te hanteren, aanvullende zekerheden te vragen of de klant (deels) vooruit te laten betalen. Uiteraard kan een en ander ook leiden tot het besluit om niet met die partij in zee te gaan.

    Is mijn debiteurenbewaking op orde?
    Is er een overeenkomst gesloten en zijn er goederen geleverd? Dan is het van belang dat u strak de hand houdt aan de debiteurenincasso. Alleen dan heeft u zicht op het betalingsgedrag van uw klanten en blijft u scherp op eventuele wijzigingen in dat gedrag en overschrijdingen van het leverancierskrediet.

    Tot slot

    Mocht u onverhoopt toch het slachtoffer worden van een faillissementsfraudeur, dan kan dat zowel civiel- als strafrechtelijk worden aangepakt. De aangestelde curator of een advocaat kan u daarbij helpen.

    Bob Heijne is de schrijver van dit blog
    Bob Heijne is advocaat bij de sectie Faillissementsrecht. Hij is sinds 2013 werkzaam bij FORT. Daarvoor werkte hij zes jaar bij de rechtbank Rotterdam, laatstelijk bij het Team Insolventie.

     

     

  • Hoe werkt retentierecht bij faillissement

    Hoe werkt retentierecht bij faillissement

    Retentierecht bij faillissement

    Omdat je als dienstverlener of leverancier weleens geconfronteerd wordt met wanbetalers heb je je daar tegen gewapend. Bijvoorbeeld met algemene voorwaarden en een daarin opgenomen eigendomsvoorbehoud. Bij faillissement van je debiteur kan je je soms beroepen op het recht van reclame.

    Een andere manier om (alsnog) betaling af te dwingen is het recht van retentie. Het retentierecht is vooral heel praktisch: als jij niet betaalt, dan geef ik je spullen niet af. De wettelijke vereisten beschreven we in dit blog: Retentierecht – Opschorting voor gevorderden.

    Retentierecht bij faillissement en de curator

    Als een debiteur failliet gaat is het retentierecht ook tegen de curator uit te oefenen. De Faillissementswet geeft de curator twee mogelijkheden. De eerste mogelijkheid is dat de curator de openstaande factuur “gewoon” betaalt. De curator moet dan alsnog krijgen waar hij recht op heeft. Omdat de curator doorgaans niet over veel geld beschikt, komt deze mogelijkheid niet vaak voor.

    De andere mogelijkheid is dat de curator -met de Faillissementswet in de hand- het retentierecht doorbreekt. De curator kan de goederen opeisen en deze vervolgens verkopen. Hier staat tegenover dat van de verkoopopbrengst in principe jouw openstaande vordering betaald moet worden. Je bent daarmee hoger in rang dan gewone schuldeisers. Zelfs als derden een ouder recht hebben, bijvoorbeeld de bank met een pandrecht, heb je met het retentierecht voorrang.

    In de praktijk zie je helaas dat het retentierecht bij faillissement een lege huls blijkt te zijn. De Faillissementswet bepaalt namelijk dat de curator “beloond” moet worden voor zijn werkzaamheden. Juridisch gezegd; de retentor (leverancier met retentierecht) moet meedelen in de algemene faillissementskosten. Feitelijk betekent dit dat in veel faillissementen de retentor, bij doorbreking van het retentierecht door de curator, alsnog geen uitkering krijgt omdat de curator eerder betaald krijgt en er dan vaak geen geld overblijft.

    Haast maken bij uitoefenen retentierecht bij faillissement

    Bij een faillissement dien je als crediteur snel je positie te bepalen, na te gaan wel mogelijkheden je hebt om de schade te beperken om vervolgens vlot te handelen. Dat geldt ook voor het retentierecht. Als schuldeiser met een retentierecht kan je een redelijke termijn stellen waarbinnen de curator de goederen opeist en verkoopt. Maakt de curator geen gebruik van de termijn, dan kan je als crediteur met een retentierecht de goederen -conform de wettelijke bepalingen- verkopen om daarmee de openstaande facturen te betalen.

  • Verzet tegen faillissement makkelijker geworden

    Verzet tegen faillissement makkelijker geworden

    Per ongeluk failliet? Verzet tegen faillissement makkelijker geworden

    Regelmatig komt het voor dat iemand om de een of andere reden niet aanwezig was op de zitting waar de faillietverklaring van die partij aan de orde was. Soms is er een adreswijziging geweest, is het bestuur op vakantie of is de brief van de rechtbank simpelweg over het hoofd gezien.

    Dan kan het voorkomen dat de rechtbank het faillissement gewoon uitspreekt. Je bent dan ‘bij verstek’ failliet verklaard. De verrassing is groot als het bestuur ineens een curator aan de telefoon krijgt die uitlegt wat er is gebeurd.

    In veel gevallen is het bedrijf prima levensvatbaar en is faillissement eigenlijk niet op zijn plaats.

    Wat dan?

    Dan kan je in verzet tegen faillissement.

    Het failliete bedrijf kan een verzetprocedure starten bij de rechtbank die het faillissement heeft uitgesproken. Dat moet snel want het verzet tegen faillissement moet binnen 14 dagen na faillietverklaring worden ingediend.

    Het bestuur kan dit niet zelf omdat de wet voorschrijft dat verzet wordt ingesteld door een advocaat.

    De rechtbank plant zo snel mogelijk een datum van behandeling. Dit kan overigens enkele weken duren.

    Grotere kans van slagen verzet tegen faillissement

    Tot voor kort was het behoorlijk lastig om het verzet tegen faillissement te laten slagen. Dat kwam omdat volgens de Hoge Raad door de rechtbank in algemene zin moest worden beoordeeld of er geen onbetaalde crediteuren zijn. In de praktijk heeft bijna elk bedrijf wel wat rekeningen die achterstallig zijn maar dit is natuurlijk niet meteen een probleem. Voor de faillissementsrechter was dat wel een probleem, want als deze rekeningen niet alsnog snel betaald werden bleef het bedrijf gewoon failliet.

    Ook wordt een eenmaal uitgesproken faillissement snel een ‘selffulfilling prophecy’, omdat verhuurders, banken, leveranciers en andere partijen die kennis krijgen van het faillissement het contract gaan beëindigen.

    Toch is het nu een stukje makkelijker geworden om het verzet te laten slagen. De Hoge Raad heeft namelijk onlangs zijn zienswijze gewijzigd zodat een failliet bedrijf voor een geslaagd verzet (net als bij de oorspronkelijke aanvraag van het faillissement) alleen nog maar hoeft te zorgen dat de vordering van de aanvrager van het faillissement, wordt betaald.

    Ook moeten de kosten van de curator worden betaald. En omdat deze van de rechtbank een onderzoek moet doen, kunnen die kosten snel oplopen.

    Je hoeft dus niet alle schuldeisers te betalen maar alleen de aanvrager van het faillissement. Dat is een stuk eenvoudiger. Ook de curator hoeft minder te doen, zodat deze kosten (als het goed is) lager zijn.

    Leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker’.

  • Wat mag de ondernemer verwachten van Bijzonder Beheer?

    Lange tijd kritiek op Bijzonder Beheer

    Er is al lange tijd veel te doen rondom de handelwijze van de afdelingen bijzonder beheer van banken. Ondernemers hebben veel kritiek. Veelal komt deze kritiek er op neer dat de ziekenboeg van de bank de patiënt alleen maar zieker maakt (of nog erger) dan hem er bovenop helpt.

    Rapport Bijzonder Beheer

    De AFM heeft geprobeerd deze kritiek in kaart te brengen in een verkennend onderzoek. Het rapport bijzonder beheer van maart 2015 komt echter niet verder dan een aantal algemene aanwijzingen over communicatie. Banken zijn opgedragen de ondernemer beter te informeren en vriendelijker te communiceren. De échte kritiek (zoals hierboven) wordt afgedaan met de mededeling dat het gaat om individuele dossiers en daarin moeilijk één gedragslijn is aan te geven.

    Wat mag je verwachten aldus het rapport Bijzonder Beheer?

    Over de vraag: ‘wat mag je verwachten van bijzonder beheer?’ heeft de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) zich onlangs ook gebogen. Er is een zogenaamd ‘Position Paper – De afdeling bijzonder beheer van een bank’ opgesteld, waarin de NVB kenbaar maakt hoe zij het ziet.

    Daarnaast heeft de NVB een ‘Handreiking bijzonder beheer – Wat mag je van banken verwachten’ opgesteld waarin in tien punten is beschreven wat de ondernemer van Bijzonder Beheer mag verwachten.

    Duidelijkheid met rapport Bijzonder beheer?

    Is het ondernemers nu duidelijk?

    Dat kan ik mij niet voorstellen. Beide stukken zijn vaag, algemeen en (uiteraard) vanuit het perspectief van de bank geschreven. Echt duidelijk wordt het -vind ik- niet en de ondernemer is er niet direct mee geholpen.

    Omgaan met Bijzonder Beheer blijft erg lastig voor ondernemers. Kansloos ben je zeker niet. Met een goede strategie kom je goed beslagen ten ijs. Ook banken laten daarnaast steken vallen. En onthoud: David won van Goliath.

    Derk van Geel is de schrijver van dit blog
    Derk van Geel is advocaat en partner binnen de sectie insolventierecht. Derk is breed opgeleid maar vooral gespecialiseerd in het faillissementsrecht. Zo treedt Derk vaak op als curator in faillissementen. Derk staat daarnaast vele bedrijven en particulieren bij die vaak ongevraagd met een faillissement te maken krijgen, of dit willen voorkomen.

  • Turboliquidatie en fraudebestrijding

    Turboliquidatie en fraudebestrijding

    Stel, u hebt goederen verkocht of diensten geleverd, maar uw afnemer heeft de afgesproken prijs nog niet (volledig) betaald. U probeert contact te leggen met uw afnemer, maar de vennootschap waarmee u hebt gecontracteerd blijkt ontbonden. Een strop voor uw bedrijf. Wat blijkt nu, uw afnemer heeft gebruik gemaakt van de wettelijke mogelijkheid van turboliquidatie.

    Wat is turboliquidatie?

    Turboliquidatie is een snelle en eenvoudige manier om een vennootschap te ontbinden. De algemene vergadering van aandeelhouders neemt het besluit tot ontbinding. Door dat enkele besluit houdt de vennootschap op te bestaan. Het ontbindingsbesluit dient te worden ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Meer hierover op kvk.nl: “Ontbinden vennootschap, maatschap of rechtspersoon“.

    Turboliquidatie is niet altijd toegestaan. Volgens de wet is turboliquidatie alleen mogelijk wanneer er geen baten voor de vennootschap zijn. Is dat wel zo, dan dient het vermogen van de vennootschap eerst te worden vereffend, alvorens de vennootschap kan worden ontbonden. Uit de rechtspraak volgt dat turboliquidatie ook niet is toegestaan als er ‘bekende’ schulden zijn (lees het blog van mijn collega Derk van Geel: “Mag je een BV ontbinden als er schulden zijn?“). In dat geval moet de vereffenaar het faillissement van de vennootschap aangeven. Curatoren hebben zich hier in het verleden tegen verzet. Het gaat immers per definitie om lege boedels, die geen enkele dekkingen bieden voor de faillissementskosten.

    Misbruik van turboliquidatie

    Turboliquidatie wordt ook toegepast om een faillissement te voorkomen en zodoende wanbeleid van het bestuur te verdoezelen. Ook het verdwijnen van vermogensbestanddelen blijft dan buiten het zicht van een curator. Het onderzoek van curator kan leiden tot vordering uit bestuurdersaansprakelijkheid en het terughalen van vermogensbestanddelen naar de boedel. Meer over bestuurdersaansprakelijkheid in het blog “Bestuurdersaansprakelijkheid en persoonlijk ernstig verwijt“. Dat zou betekenen dat er wel degelijk baten zijn die onder de schuldeisers kunnen worden verdeeld.

    Turboliquidatie in het gedrang

    Door invoering van de Wet versterking positie curator krijgt de curator straks een wettelijke taak bij fraudesignalering. Curatoren die in faillissementen mogelijke onregelmatigheden vaststellen, moeten die verplicht melden bij de rechter-commissaris. Vervolgen kan er een melding van faillissementsfraude worden gedaan of zelfs strafrechtelijke aangifte. Door deze wettelijke taak komt de toepassing van turboliquidatie in het gedrang, in die gevallen waarin sprake is van schulden. Mijns inziens, zal in die gevallen altijd faillissement moeten volgen.

    Wat kunt u als schuldeiser doen?

    Wat gebeurt er als er wordt ontbonden en de vennootschap wordt uitgeschreven uit het Handelsregister terwijl er weliswaar geen baten zijn, maar nog wel schulden? In dat geval is de vereffenaar (doorgaans het bestuur) aansprakelijk voor de schade die schuldeisers lijden, doordat door de vereffenaar ten onrechte niet het faillissement is aangevraagd. Maar wat is die schade? Als er geen vermogen is, dan zou een faillissement ook niet tot een uitdeling leiden. Het lijkt in eerste instantie dus zinloos om tegen de ontbinding op te komen.

    Toch hoeft u in dat geval niet zonder meer genoegen te nemen met de turboliquidatie van uw schuldenaar. Wat u kunt doen? Als u van mening bent, dat er wel degelijk baten in de vennootschap aanwezig zijn, bijvoorbeeld omdat u vermoedt dat het bestuur haar taak onbehoorlijk heeft vervuld,  heeft het zin om alsnog het faillissement van de vennootschap aan te vragen. Ook na turboliquidatie is dit mogelijk. De faillissementsrechter toetst of summierlijk (dat wil zeggen na een kort onderzoek) blijkt dat er enig vermogen is. Een mogelijke vordering uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid kan voldoende zijn. Er gloort dan weer wat hoop dat uw onbetaalde rekening alsnog (gedeeltelijk) wordt voldaan.

  • Beweegredenen achter boekhoudfraude – Firma List & Bedrog

    Firma List & Bedrog – Beweegredenen achter boekhoudfraude

    Gerommel bij Delta Lloyd en NS, fraude bij Imtech en problemen bij SBM Offshore en Ordina. Sla op een willekeurige dag de krant open en lees over vele misstanden in het Nederlandse bedrijfsleven. Fraude viert (helaas) hoogtij. Op 8 en 9 oktober 2015 vindt in Amsterdam het Fraude Filmfestival in het EYE museum plaats. FORT is partner van het festival en dit kader schrijf ik deze maand mijn blog over de ratio van frauderende bedrijven.

    Waarom frauderen bedrijven?

    In tijden van economische crises belanden veel bedrijven in financieel zwaar weer. Slechte jaarcijfers hebben vaak een nadelig effect op de liquiditeit, omdat banken de financiering terugschroeven of bedrijven onder bijzonder beheer plaatsen. Wanneer bedrijven onder de afdeling bijzonder beheer geplaatst worden, krijgen zij te maken met risico-opslagen en/of hogere rentes. Die hogere rentes en opslagen kosten bedrijven vaak de kop, wat vervolgens leidt tot faillissement.

    Logisch dus dat bedrijven dat willen voorkomen. De manier waarop is echter vaak niet in de haak:  controllers of boekhouders krijgen de opdracht om de resultaten en prognoses positief te laten lijken, desnoods via boekhoudkundige trucs en dat is boekhoudfraude.

    Boekhoudfraude Ahold

    Misschien wel een van de grootste en meest spraakmakende fraudezaken die Nederland heeft gekend is de boekhoudfraude van Ahold, die in 2003 aan het licht kwam. Jarenlang heeft Ahold omzetten van buitenlandse dochterondernemingen onterecht bij haar eigen omzet betrokken, waardoor de balans er spectaculair uit zag. Een duidelijk geval van jaarrekeningenfraude.

    De cijfers versterkten de internationale positie van het concern en maakte een snelle (wereldwijde) uitbreiding mogelijk, maar zorgden er tevens voor dat er geen weg meer terug was zonder dat het kaartenhuis in elkaar zou vallen.

    Fraude Imtech

    Een recenter voorbeeld van een dergelijke boekhoudkundige truc, vond plaats in het recent gefailleerde Imtech. Daar werd door middel van ‘creatief boekhouden’ verhuld dat Imtech Nederland financieel overeind werd gehouden door Imtech Duitsland. Er werd daarmee doelbewust jaren lang een verkeerd beeld geschetst van de resultaten van Imtech, die veel minder rooskleurig waren dan werd gepresenteerd.

    Het bekende gezegde luidt niet voor niets; al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel. Daardoor zit er een Amerikaans bestuurslid van Ahold (Mark Kaiser) in de gevangenis, zijn de Nederlandse bestuursleden in hoger beroep veroordeeld en is Imtech failliet verklaard.

     

  • Faillissement Circus Renz

    Faillissement Circus Renz

    Hooggeëerd publiek, komt dat zien! Een circus dat balanceert op het randje van faillissement!

    Het circus, dat is iets waarvoor het dorp vroeger uitliep. Vergelijkbaar met het melodietje van de ijscoman, dat ook iedereen het huis uitlokte. De intocht was al spannend. Wauw, die leeuw, wat is hij groot! En kijk die tent, wat zou daar allemaal gaan gebeuren? Als je naar een show ging, was dat echt een feest.

    Met z’n allen op een rij: griezelen om de wilde dieren, billen van de spanning dichtgeknepen bij de acrobaten en hartstochtelijk lachen om de clowns. En dat alles onder genot van popcorn én een zakje chips! 

    Maar nu dreigt er een faillissement voor Circus Renz. De eerste twitter berichten met grapjes over het (mogelijke) faillissement van Circus Renz waren niet van de lucht. Zo stelde @Ivovittali op Twitter voor om een “clownfunding” actie te starten.

    Romantiek is weg zonder wilde dieren

    Helaas voor circusliefhebbers, is het circus verworden tot een verschoppeling. Wilde dieren vinden we zielig. De acrobatiek lijkt een stuk minder spannend dan vroeger. En waarom zouden we in een stoffige tent gaan kijken naar clowns als we op onze telefoon veel grappiger filmpjes kunnen streamen zonder je bed te hoeven verlaten? De romantiek is weg, het boek is uit.

    Deze tendens is sterk voelbaar voor de Nederlandse circussen. Zonder wilde dieren (sinds 2014 verboden) nemen de bezoekersaantallen dramatisch af. De kosten lopen op, want omdat de mensen seizoensarbeid verrichten, moet er extra loonbelasting worden betaald. En vanwege milieumaatregelen zijn de kosten voor diesel enorm gestegen. De concurrentie met het buitenland helpt ook niet. Daar krijgen circussen subsidies, die Nederland niet geeft.

    Het welzijn, de gezondheid en het natuurlijk gedrag van wilde zoogdieren in een circus worden aangetast en daarom komt er een verbod op het gebruik van deze dieren.

    Faillissement Circus Renz nabij

    Milko Steyvers, de directeur van Circus Herman Renz verklaart dan ook dat het water hem niet tot aan de lippen, maar tot over de lippen staat. Best een truc waar je geld voor kan vragen, ware het niet dat een faillissement een einde zou betekenen voor een circus dat dit jaar zijn 115-jarig jubileum viert. Het grootste circus van de Benelux, dat ook nog als Immaterieel Cultureel Erfgoed is bestempeld.

    Ik ben een clown, maar buiten de piste huil ik

    Aldus een geëmotioneerde Milko Steyvers tegen RTL Nieuws verslaggever Jaap van Deurzen

    Dieren zijn geen zaken

    Het circus schreeuwt dus om hulp. Als er niet voor 7 september 2015 EUR 400.000 is verzameld, gaat het failliet. Ook tot verdriet van de branchevereniging Vereniging Nederlandse Circus Ondernemingen:

    De VNCO betreurt de crisis bij Circus Herman Renz en hoopt dat het bedrijf kans ziet de problemen op te lossen

    Wie is er nu nog bereid om te investeren? Vorig jaar is dat nog gelukt, toen is het rollend materieel verkocht aan een derde. Daarmee werd liquiditeit verkregen, maar nu kan de huur niet worden betaald en worden de wagens verkocht. Wat kan er dan nog worden aangeboden aan investeerders? De tenten zullen weinig waard zijn, vorderingen zijn er niet want kaartjes worden contant verkocht. De dieren?

    Tot 1 januari 2013 werden dieren juridisch beschouwd als zaken: voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten. Nu is er een apart wetsartikel dat bepaalt “Dieren zijn geen zaken.” Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren stelt hier regelmatig kamervragen over. Bijvoorbeeld over het veilen en opvangen van dieren na een inbeslagname. Het wetsartikel heeft als gevolg dat er geen pandrecht kan worden gevestigd op dieren. Een uitweg is dat alle bepalingen met betrekking tot zaken toch van toepassing zijn op dieren, zij het met een beperking die neerkomt op goed fatsoen. Naar mijn mening kunnen dieren dus gewoon worden verpand. Dat biedt een kans voor Circus Herman Renz. Sommige dieren die worden gebruikt, zullen namelijk best een aardige waarde vertegenwoordigen.

    Ik hoop dan ook dat er iemand bereid is tot investering, uit nostalgische of zakelijke overweging, zodat het circus nog een kans krijgt. Je moet er toch ook niet aan denken dat de ijscoman failleert?

    Wies Janssen-van Kesteren is de schrijfster van dit blog
    Neem voor meer informatie over dit onderwerp contact op met Bob Heijne. Bob Heijne is sinds 2013 werkzaam bij FORT als advocaat bij de sectie Faillissementsrecht.

     

  • Recht van reclame bij faillissement

    Recht van reclame bij faillissement

    Als leverancier heb je weleens te maken met wanbetalers. Daarom hebben veel leveranciers in de algemene voorwaarden een eigendomsvoorbehoud opgenomen. Deze vorm van zekerheid kan ook prima werken in faillissement. Zie ook: Eigendomsvoorbehoud: zekerheid bij faillissement. Er is echter nog een manier om uw schade als leverancier te beperken: het recht van reclame. In dit blog zal ik nader ingaan op het recht van reclame en het verschil met het eigendomsvoorbehoud.

    Eigendomsvoorbehoud van tevoren overeenkomen

    Een eigendomsvoorbehoud moet je van tevoren overeenkomen. De klant moet de algemene voorwaarden accepteren. In een faillissement zal een curator altijd onderzoeken of hij de geleverde goederen wel mag teruggeven. Hij onderzoekt dan onder andere of de algemene voorwaarden rechtsgeldig zijn overeengekomen. Het kan zo zijn dat de afnemer de voorwaarden van de hand heeft gewezen of dat geen van de beide voorwaarden deel uit gaan maken van de overeenkomst omdat niet duidelijk is welke set onderdeel van de overeenkomst is. Zie ook: Gebruik maken van meerdere sets algemene voorwaarden

    Recht van reclame inroepen

    Zoals aangegeven is een andere manier om de geleverde goederen alsnog terug te krijgen het recht van reclame inroepen. In de praktijk zie je dat alleen kredietverzekeraars gebruik maken van het recht van reclame. Dat is onterecht. Alle leveranciers kunnen dit recht inroepen.

    In tegenstelling tot een eigendomsvoorbehoud hoeft een recht van reclame niet te zijn overeengekomen. Een discussie met de afnemer of curator over de toepassing van algemene voorwaarden wordt dus voorkomen.

    Hoe werkt recht van reclame inroepen

    Door het inroepen van het recht van reclame is de overeenkomst ontbonden én keert het eigendom terug bij de leverancier (verkoper). Dit geeft een bijzondere positie in het faillissement. De goederen zijn niet langer eigendom van de curator en de curator moet de (nog aanwezige) goederen terug leveren aan de leverancier. De schade wordt dus beperkt. Ook is het mogelijk dat de curator alsnog de goederen wil kopen en dus de koopprijs betaald.

    Voor het inroepen van het recht van reclame zijn twee termijnen van toepassing. Het inroepen moet binnen zes weken na opeisbaarheid van de koopprijs (lees: ontvangst factuur) of binnen 60 dagen vanaf de dag waarop de zaken onder de koper of bij een derde is afgeleverd.

    Het inroepen van het recht van reclame is eenvoudig; de wet geeft aan dat het schriftelijk moet gebeuren.

    Veel meer dan een brief met (onder andere de zin) “Hierbij roep ik het recht van reclame in” is dus niet nodig. Een relatief goedkope en eenvoudige manier om in een faillissement de schade als leverancier te beperken.

    Recht van reclame bij faillissement inroepen? Wij helpen u verder

    Heeft u als leverancier te maken met een faillissement van uw afnemer en/of zoekt u iemand die u met het recht van reclame kan bijstaan dan kunnen de advocaten van FORT u verder helpen. Neem contact met ons op via het contactformulier of neem contact op met de schrijver van dit blog.

    Bob Heijne is de schrijver van dit blog
    Bob Heijne is advocaat bij de sectie Faillissementsrecht. Hij is sinds 2013 werkzaam bij FORT. Daarvoor werkte hij zes jaar bij de rechtbank Rotterdam, laatstelijk bij het Team Insolventie.