Auteur: Katinka Verdurmen

  • Huurdersvariant van het ROZ-model: voer voor gesprek

    Huurdersvariant van het ROZ-model: voer voor gesprek

    Huurdersvariant van het ROZ-model: voer voor gesprek

    12 augustus 2024, door Katinka Verdurmen

     

    Bij de verhuur van hotel- en horecaruimtes in Nederland wordt vaak gebruik gemaakt van de modelovereenkomst die de Raad voor Onroerende Zaken (ROZ) voor zogenaamde 290-bedrijfsruimte heeft gemaakt (ROZ-model). Begin dit jaar is een huurdersvariant op dit ROZ-model gepubliceerd. In dit artikel leg ik uit wat de aanleiding daarvoor was en deel ik eerste praktijkervaringen.

    De vereniging ROZ is een platform voor professionele partijen in het vastgoed die eigenaarsbelangen vertegenwoordigen, vastgoed ontwikkelen en/of realiseren, bemiddelen bij de verhuur van vastgoed of professionele diensten verlenen aan deze partijen. Er zijn geen partijen lid die huurdersbelangen vertegenwoordigen.

    Het ROZ-model staat in de markt bekend als verhuurdersvriendelijk. Voor zover dat mogelijk is, wijkt het ROZ-model in het voordeel van verhuurders af van de wet. Ook de overige bepalingen in het ROZ-model zijn in het voordeel van verhuurders opgeschreven.

    De ROZ heeft een Juridische Commissie Huurzaken waarin juristen vanuit de ledenkring van de ROZ zitting hebben. Deze commissie heeft als voornaamste taak het ‘up-to-date’ houden van de ROZ-modellen. Zij anticipeert daarbij op nieuwe wetgeving, jurisprudentie en maatschappelijke ontwikkelingen (waaronder ontwikkelingen in de huurmarkt). De commissie geeft op de website van de ROZ aan dat zij ernaar streeft om in het proces van herziening van de ROZ-modellen ook het gezichtspunt van de huurder zo goed als mogelijk in ogenschouw te nemen. Zij vraagt daarvoor inbreng van huurders(organisaties). De ROZ ziet de modellen die zij publiceert als goed startpunt voor de onderhandelingen tussen verhuurder en huurder.

    Begin 2023 heeft de ROZ een nieuwe update voor het ROZ-model gepubliceerd. Omdat het model is vastgesteld op 14 december 2022 wordt dit model in de markt het ‘ROZ-model 2022’ genoemd. Ten behoeve van deze update heeft de ROZ input gevraagd aan huurdersorganisaties.

    Huurdersvariant

    Na de publicatie van het ROZ-model 2022 bleek dat deze huurdersorganisaties van mening zijn dat hun input niet of onvoldoende is meegenomen bij het vaststellen van het ROZ-model 2022. Om voor meer evenwicht in de gesprekken tussen huurders en verhuurders te zorgen, hebben brancheorganisaties Koninklijke Horeca Nederland, INretail, het Vakcentrum en MKB-Nederland met input van veel ondernemersverenigingen een Huurdersvariant op het ROZ-model 2022 en de daarbij behorende algemene voorwaarden ontwikkeld (Huurdersvariant). In deze Huurdersvariant is een aantal aanpassingen op het ROZ-model 2022 gedaan die meer rekening houden met de belangen van de huurders. De initiatiefnemers zien graag dat de Huurdersvariant de marktstandaard wordt.

    De Huurdersvariant is begin dit jaar (2024) gepubliceerd en staat – onder meer – op de website van Koninklijke Horeca Nederland. Daar is ook de bij de Huurdersvariant geschreven toelichting te vinden alsmede een overzicht waaruit blijkt welke artikelen uit het ROZ-model 2022 zijn gewijzigd en welke artikelen zijn toegevoegd, een huurdersvariant van de ROZ-omzethuurbepaling en een huurdersvariant van het ROZ-proces-verbaal van oplevering.

    De belangrijkste aanpassingen in de Huurdersvariant van het ROZ-model 2022 zijn volgens de initiatiefnemers daarvan:

    • Een meer gedetailleerde omschrijving van het gehuurde om de huurder beter te beschermen. Een gevolg daarvan is bijvoorbeeld dat de verhuurder verantwoordelijk wordt voor het verkrijgen en het behoud van de vereiste vergunningen, ontheffingen en toestemmingen die nodig zijn voor het gebruik van het gehuurde als hotel- of horecagelegenheid.
    • Introductie van een minimale energielabel C-verplichting. Deze wettelijke verplichting bestaat al voor kantoorruimte, maar nog niet voor winkel- en horecaruimte. Een groot deel van het Nederlandse vastgoed zal hier (nog) niet aan voldoen.
    • Aanpassing van de huurprijsindexering om extreme huurverhogingen te voorkomen, inclusief de introductie van een maximale indexering of staffel.
    • Alternatieve regeling voor een eerlijker verdeling van servicekosten tussen huurder en verhuurder. Zo kan de verhuurder bijvoorbeeld slechts na toestemming van de huurder de levering van overeengekomen leveringen en diensten naar soort en omvang wijzigen of laten vervallen. Ook wordt de termijn verkort waarbinnen de servicekosten afrekening aan de huurder moet worden toegestuurd.
    • Verantwoordelijkheid voor asbest en verontreiniging worden verlegd naar de verhuurder, in plaats van de huurder.
    • Pandemieclausule is aangepast om huurders beter te beschermen tegen de financiële impact van pandemieën en andere onvoorziene omstandigheden.
    • Focus op samenwerking tussen huurder en verhuurder bij het bespreken en vastleggen van duurzaamheidsmaatregelen.
    • Meer genuanceerde regels voor onderhoud, herstel en vernieuwing door de verhuurder.
    • Duidelijkere en meer huurder-vriendelijke regels voor onderverhuur situaties.
    • Een meer genuanceerde regeling met betrekking tot de exploitatieverplichting van de huurder.
    • Herziening van de aansprakelijkheidsbepalingen om beter aan te sluiten bij wettelijke regelingen.

    Contractsvrijheid

    De wet bevat een aantal (semi)dwingendrechtelijke bepalingen die huurders van hotel- en horecaruimte beschermen. Daarvan kan niet ten nadele van de huurder worden afgeweken zonder goedkeuring van de kantonrechter.

    Partijen bij een huurovereenkomst voor hotel- of horecaruimte zijn niet verplicht om gebruik te maken van het ROZ-model of de Huurdersvariant die nu beschikbaar is. Als zij daar wel gebruik van maken, staat het hen vrij om daarop afwijkingen overeen te komen voor zover deze niet in strijd zijn met de (semi)dwingendrechtelijke bepalingen in de wet. Dergelijke afwijkingen worden in de praktijk veel afgesproken. Als partijen een afwijking van (semi)dwingend recht willen afspreken, is daarvoor goedkeuring nodig van de kantonrechter.

    Eerste praktijkervaringen

    In verhuurderskringen is terughoudend op de Huurdersvariant gereageerd. Ik heb ook nog geen voorbeelden gezien waarin de Huurdersvariant op het ROZ-model 2022 in zijn geheel is overeengekomen. Onder meer de verplichting dat het pand bij aanvang van de huurovereenkomst minimaal een energielabel C dient te hebben, gaat veel verhuurders te ver.  De Huurdersvariant of onderdelen daarvan blijken wel voer voor gesprek bij het aangaan van een nieuwe huurovereenkomst of het verlengen van een bestaande huurovereenkomst. Daardoor lijkt de Huurdersvariant bij te dragen aan het maken van maatwerkafspraken tussen verhuurders en huurders.

  • Schema wet Franchise – act legal

    Schema wet Franchise – act legal

    Overzicht hoofdpunten wet franchise

    08 september 2023, geschreven door Dirk van den Berg en Katinka Verdurmen

  • Franchise+ interviewt act Fort

    Franchise+ interviewt act Fort

    ‘De kracht van act legal: multidisciplinair, met focus’ – Franchise+ interviewt act legal

    13 april 2023, in Franchise+

     

    Dit artikel is tevens gepubliceerd op de website van Franchise+.

    [pdf-embedder url=”http://actlegal-netherlands.com/wp-content/uploads/Artikel-Dirk-en-Katinka-in-Franchise.pdf”]

  • Franchise+ interviewt Provalliance en act legal over de ‘vertrouwde’ samenwerking

    Franchise+ interviewt Provalliance en act legal over de ‘vertrouwde’ samenwerking

    ‘De drempel is laag’ – Franchise+ interviewt Provalliance en act legal

    28 december 2021, in Franchise+

     

    Dit artikel is tevens gepubliceerd op de website van Franchise+.

    [pdf-embedder url=”https://www.actlegal-netherlands.com/wp-content/uploads/Dubbelinterview-act-FORT-Provalliance.pdf” title=”Dubbelinterview act legal – Provalliance”]

  • Column Franchise+ Tip voor de franchisenemers: zorg voor een duidelijke goodwillbepaling in de franchiseovereenkomst

    Column Franchise+ Tip voor de franchisenemers: zorg voor een duidelijke goodwillbepaling in de franchiseovereenkomst

    Tip voor de franchisenemers: zorg voor een duidelijke goodwillbepaling in de franchiseovereenkomst

    1 juli 2021, door Katinka Verdurmen en Frédérique Sarneel

     

    Dit artikel is tevens gepubliceerd op de website van Franchise+.

    Inleiding
    Een franchiseovereenkomst moet voldoen aan de Wet Franchise. Deze verplicht de franchisegever in bepaalde gevallen om goodwill aan de franchisenemer te vergoeden bij het einde van de franchiseovereenkomst.

    Dat klinkt mooi, maar het is belangrijk dat u alert blijft op de tekst van de franchiseovereenkomst. Onder juristen bestaat discussie over de reikwijdte van de goodwillvergoedingsplicht. Wij leggen kort uit waarover de discussie gaat en geven u een tip om te voorkomen dat u aan het eind van de franchiseovereenkomst voor verrassingen komt te staan.

    Goodwillbepaling
    In een franchiseovereenkomst moet opgenomen zijn hoe wordt vastgesteld of er goodwill aanwezig is in de franchiseonderneming, welke omvang deze heeft en in welke mate deze goodwill aan de franchisenemer is toe te rekenen. De franchiseovereenkomst moet daarnaast in twee situaties bepalen hoe die goodwill aan de franchisenemer wordt vergoed, namelijk: “als de franchisegever de franchiseonderneming overneemt om zelfstandig voort te zetten, danwel over te dragen aan een derde met wie de franchisegever een franchiseovereenkomst sluit”.

    Discussie
    Vraag is wat wordt bedoeld met overnemen, danwel overdragen van de onderneming. Er lijken twee betekenissen mogelijk. De goodwillvergoedingsplicht:

    ziet alleen op de situatie dat de franchisegever de onderneming van de franchisenemer koopt, om deze zelfstandig voort te zetten, danwel door te verkopen aan een derde, of ziet op alle gevallen waarin de franchisegever op de locatie waar de franchisenemer gevestigd was conform de franchiseformule gaat exploiteren of een derde in staat stelt dat te doen. Niet is vereist dat de franchisegever de onderneming koopt. Het gaat om voortzetting van de exploitatie.

    De tweede betekenis lijkt het meeste aan te sluiten bij de bedoeling van de wetgever. Zij acht het onwenselijk dat de franchisenemer geen vergoeding krijgt voor door hem opgebouwde goodwill als de franchisegever – eventueel via een nieuwe franchisenemer – wel profiteert van die goodwill. In de toelichting bij de Wet Franchise wordt echter gesproken van de situatie dat de franchisegever de onderneming van de franchisenemer koopt. Daarom is onduidelijk hoe de wet precies moet worden uitgelegd.

    Tip
    Wij raden aan om in de franchiseovereenkomst op te nemen dat de franchisegever de aan u toe te rekenen goodwill aan u moet vergoeden, niet alleen bij koop van uw onderneming, maar ook bij andere vormen van voortzetting van de exploitatie van de formule op de locatie door of via de franchisegever.

    Katinka Verdurmen (managing partner) en Frédérique Sarneel (advocaat)
    act legal

  • Wet franchise in werking per 1 januari 2021

    Wet franchise in werking per 1 januari 2021

    Wet franchise in werking per 1 januari 2021

    29 januari 2021, door Dirk van den Berg en Katinka Verdurmen

     

    De nieuwe Wet franchise is op 1 januari in werking getreden. De franchiseovereenkomst is hierdoor een uitdrukkelijk in het Burgerlijk Wetboek geregelde overeenkomst geworden (net als bijvoorbeeld huur, koop en agentuur).

    Een aantal onderdelen van de Wet franchise heeft onmiddellijke werking voor lopende franchiseovereenkomsten. Andere onderdelen worden voor lopende contracten pas in januari 2023 van kracht.

    Alle franchiseovereenkomsten die na 1 januari 2021 worden gesloten vallen direct in volle omvang onder de Wet franchise.

    Deze wet legt de nadruk op vier onderwerpen:

    1. De precontractuele uitwisseling van informatie.
    2. De tussentijdse wijziging van een lopende franchiseovereenkomst.
    3. De beëindiging van de franchisesamenwerking.
    4. Het overleg tussen de franchisegever en zijn franchisenemers.

    De nieuwe spelregels hebben aanzienlijke gevolgen voor de franchiserelatie. Franchisegevers en franchisenemers doen er verstandig aan om daarover in gesprek te gaan. Het franchiseteam van FORT heeft een overzichtelijk schema van de hoofdlijnen van de wet gemaakt, dat daarbij behulpzaam kan zijn.

    Directe werking / uitgestelde werking

    Verschillende artikelen van de Wet franchise zijn direct van kracht voor alle lopende en nieuwe franchiseovereenkomsten. Dat betreft de verplichtingen tot informatieverstrekking en overleg in zowel de precontractuele fase als tijdens een lopende franchiseovereenkomst.

    De wet bevat ook bepalingen over het instemmingsrecht van de franchisenemer met wijzigingen van de overeenkomst (drempelwaarden), de waardebepaling van de goodwill van de franchisenemer en concurrentiebedingen. Die zullen voor lopende overeenkomsten pas in 2023 gaan gelden, maar zijn direct van toepassing voor overeenkomsten die vanaf 1 januari 2021 worden gesloten.

    Drempelwaarden (uitgestelde werking)

    Extra aandacht behoeven de artikelen in de Wet die zien op het plegen van investeringen en de mate en wijze waarop de franchisegever dit van de franchisenemer kan verlangen. Er wordt – kort gezegd – een systeem van contractuele “drempelwaarden” geïntroduceerd.

    Dit houdt in dat een franchisegever niet zonder instemming van de franchisenemer(s) een wijziging kan doorvoeren die negatieve financiële impact heeft voor de franchisenemer (investeringen of kosten). Slechts voor zover de financiële impact blijft onder een vooraf contractueel afgesproken drempelwaarde, kan de franchisegever de franchisenemer verplichten tot deze wijziging of investering.

    Bij wijzigingen met een impact boven de drempelwaarde, is instemming vereist van:
    – de meerderheid van de franchisenemers (50% + 1), of
    – de franchisenemer(s) die het betreft.

    Het is van belang goed na te denken over de hoogte van drempelwaarden. Deze mogen in ieder geval niet zo hoog worden vastgesteld, dat er feitelijk nooit instemming is vereist.

    Precontractuele uitwisseling van informatie (directe werking)

    De Wet franchise schrijft voor welke informatie franchisegevers minimaal moeten delen met hun potentiële franchisenemers, zodat kandidaat-franchisenemers een weloverwogen beslissing kunnen nemen om zich wel of niet aan te sluiten bij de formule. Uiterlijk vier weken voor de ondertekening van de overeenkomst moet de franchisegever alle informatie verstrekken waarvan hij weet, of redelijkerwijs kan vermoeden, dat die voor de beslissing van de franchisenemer van belang is. In deze periode mogen er geen aanvullende voorwaarden gesteld worden of wijzigingen doorgevoerd worden die mogelijk negatief of bezwarend uitpakken voor de kandidaat-franchisenemer (standstill periode). De kandidaat-franchisenemer kan in deze periode de verstrekte documenten bestuderen, zelf onderzoek doen en adviseurs raadplegen.

    Het verstrekken van een prognose is niet verplicht. Ook het ter beschikking stellen van het handboek is in deze fase nog niet verplicht. De wetgever heeft hiermee aangesloten bij geldende jurisprudentie.

    Informatie over tussentijdse wijziging van een lopende franchiseovereenkomst (directe werking)

    Wanneer de franchisegever de formule verder wil ontwikkelen (dus: wijzigen) moet hij de franchisenemers tijdig informatie verstrekken over deze wijzigingen. Dit geldt bijvoorbeeld als:
    – de franchisegever de franchiseovereenkomst wil wijzigen (de overeenkomst moet daarin dan wel voorzien);
    – de franchisenemer moet investeren in zijn onderneming (de overeenkomst moet daarin dan wel voorzien);
    – de franchisegever een afgeleide formule wil gaan uitrollen (zoals bijvoorbeeld een webshop).

    Naast informatie over voorgenomen wijzigingen in de formule moet de franchisegever ook informatie geven over hoe de diverse vergoedingen worden besteed. Zo heeft de franchisenemer de kans om te controleren of door de franchisegever gevraagde bijdragen niet onredelijk hoog zijn. De franchisegever hoeft niet alles inzichtelijk te maken, maar moet wel laten zien waaraan deze bijdragen worden besteed.

    Het overleg tussen franchisegever en zijn franchisenemers (directe werking)

    De wet bepaalt dat er tenminste één keer per jaar structureel overleg tussen franchisegever en franchisenemer plaats moet vinden. In de praktijk zullen de meeste formules dit al een aantal keer per jaar doen. De wet bepaalt ook dat franchisegevers hun franchisenemers regelmatig ondersteuning moeten bieden in het kader van de franchiseformule. Hoe ver die ondersteuning moet gaan bepaalt de wet niet.

    De beëindiging van de franchisesamenwerking (uitgestelde werking)

    Duidelijkheid over de waardebepaling van de franchisevestiging
    In de franchiseovereenkomst moet duidelijk staan hoe de waarde van de goodwill van de onderneming van de franchisenemer wordt bepaald wanneer hij zijn onderneming wil verkopen. Er kan een rekenmethodiek worden opgenomen, of – bijvoorbeeld – dat een onafhankelijke derde op een professionele manier de waarde bepaalt.

    Beperking concurrentiebeding
    De Wet franchise bepaalt dat het concurrentiebeding van de franchisenemer niet langer mag duren dan een jaar en qua gebied niet groter mag zijn dan het exclusieve werkgebied waar de ondernemer actief was. Dit beding is in lijn met de bestaande jurisprudentie.

    Advies en hulp bij aanpassing franchiseovereenkomst

    Het franchiseteam van FORT onder leiding van Katinka Verdurmen en Dirk van den Berg helpt zowel franchisegevers als franchisenemers bij het opstellen en aanpassen van franchiseovereenkomsten.

    [pdf-embedder url=”https://www.actlegal-netherlands.com/wp-content/uploads/Schema-wet-Franchise-Fort-Advocaten_2021.pdf” title=”Schema wet Franchise – Fort Advocaten_2021″]

  • Katinka Verdurmen geïnterviewd door Franchise+ over de transformatie van Mirage Retail Group

    Katinka Verdurmen geïnterviewd door Franchise+ over de transformatie van Mirage Retail Group

    De transformatie van Mirage Retail Group

    21 november 2020, in Franchise+

     

    Dit artikel is tevens gepubliceerd op de website van Franchise+.

    [pdf-embedder url=”https://www.actlegal-netherlands.com/wp-content/uploads/Franchise-2020-11-21-Interview-Katinka-Blokker-Intertoys.pdf” title=”Franchise+ 2020-11-21 Interview Katinka Blokker Intertoys”]

  • Dirk van den Berg en Katinka Verdurmen geïnterviewd door De Nationale Franchise Gids

    Interview met Dirk van den Berg en Katinka Verdurmen

    23 september 2020, gepubliceerd op de website van De Nationale Franchise Gids.

     

    Fort Advocaten (“FORT”) is een middelgroot advocatenkantoor in Amsterdam, gespecialiseerd in vastgoedrecht en ondernemingsrecht met een leidende positie in de retail- , vastgoed- en hotels & leisure branche. FORT heeft een franchise team bestaande uit 8 specialisten die zowel franchisegevers als franchisenemers adviseren. De Nationale Franchise Gids spreekt met partner Dirk van den Berg en managing partner Katinka Verdurmen.

    Snijvlak franchiserecht en huurrecht

    FORT heeft niet alleen veel expertise op het gebied van franchiserecht, maar is daarnaast specialist als het gaat om huurrecht. Het snijvlak van deze twee rechtsgebieden vormt vaak een belangrijk onderdeel van de afspraken die franchisegevers en -nemers onderling maken. In de eerste maanden van de coronapandemie was er ook tussen franchisegevers en franchisenemers veel te doen op het gebied van huurrecht. “Er lijkt nu wel weer wat rust in te komen”, aldus Verdurmen.

    Aankomende Wet Franchise

    Ook krijgt FORT volop vragen over de aankomende Wet Franchise, waarop veel formules al voorsorteren. FORT heeft al voor meerdere franchiseformules gewerkt aan een vernieuwde franchiseovereenkomst. “We krijgen veel vragen als: ‘Moet ik iets doen met de huidige overeenkomst?’ of ‘Hoe doe ik dit hands-on zonder het te ingewikkeld te maken voor beide partijen?’”, vertelt Katinka Verdurmen. “Er zijn formules waarbij niet veel aangepast hoeft te worden, soms is het een kwestie van opschrijven wat er feitelijk al gebeurt. Dat kan dan door het toevoegen van een pagina met extra afspraken. Soms kan het zinvol zijn om de hele overeenkomst even tegen het licht te houden.”

    Balans tussen franchisegever en -nemer

    Waar moet je nu precies op letten bij het opstellen van een nieuw franchisecontract? Katinka Verdurmen: “Het is belangrijk om drempelwaarden te benoemen voor beslissingen met financiële impact voor de franchisenemers. Boven de drempelwaarden is instemming van de franchisenemers nodig. Daarnaast is van belang om het overleg tussen de partijen te formaliseren. Constructief overleg is van groot belang in een franchiserelatie. ” Verdurmen vertelt dat veel partijen bang zijn dat franchisenemers de neiging zouden kunnen hebben om het afspreken van drempelwaarden uit de weg te gaan, zodat voor elke wijziging met financiële impact hun instemming nodig is. Zij denkt dat die angst onterecht is, omdat franchisenemers ook ondernemers zijn en begrijpen dat de franchisegever ruimte moet hebben om te ondernemen. Daarbij moet uiteraard wel rekening gehouden worden met hun belangen. Daarnaast verwacht zij dat de rechter desgevraagd zal ingrijpen als franchisenemers zich onredelijk opstellen en mogelijk op die manier ontwikkelingen binnen de formule tegenhouden.

    Dirk van den Berg vult aan:  “Het is wel belangrijk dat een franchisenemer de franchisegever zijn werk laat doen. Je gaat er vanuit dat een franchisenemer een formule kiest op basis van  vertrouwen en hij moet er dan ook tot op zekere hoogte vertrouwen in hebben dat de franchisegever de juiste beslissingen neemt. Partijen hebben belang bij transparantie. Dat is waar de Wet vooral over gaat. “

    Geschillen

    Van den Berg verwacht niet dat de Wet Franchise direct tot een groot aantal geschillen leidt. Over het algemeen genomen gaat het wel goed en komen beide partijen er samen uit. Het zijn de gevallen waar dat niet is gelukt die hebben geleid tot de Wet Franchise.

    Voor beide partijen

    FORT werkt voor gerenommeerde franchiseformules zoals Blokker, Intertoys en Jumpsquare Group. Daarnaast ondersteunt zij ook franchiseverenigingen van o.a. Albert Heijn en McDonald’s. “Omdat wij aan tafel zitten bij zowel franchisegevers als franchisenemers, weten wij hoe het van beide kanten werkt en daardoor kunnen wij beslagen ten ijs komen”, aldus Dirk van den Berg.

    Voor vragen over de nieuwe Wet Franchise of andere franchise gerelateerde vragen kunt u terecht bij de franchiserecht advocaten van FORT.

  • Overzicht hoofdpunten Wet franchise

    Overzicht hoofdpunten Wet franchise

    De nieuwe wet Franchise is op dinsdag 30 juni jl. afgedaan als hamerstuk door de Eerste Kamer en inmiddels gepubliceerd in het Staatsblad. De wet is daarmee in definitieve vorm aangenomen. De planning is dat de nieuwe wet ingaat per 1 januari 2021.

    Vanaf die datum zal een aantal onderdelen van de wet Franchise onmiddellijke werking hebben voor lopende franchiseovereenkomsten. Andere onderdelen worden later van kracht. Alle franchiseovereenkomsten die na 1 januari 2021 worden gesloten, vallen direct in volle omvang onder de nieuwe wet Franchise.

    Deze wet legt de nadruk op vier onderwerpen:

    1. De precontractuele uitwisseling van informatie.
    2. De tussentijdse wijziging van een lopende franchiseovereenkomst.
    3. De beëindiging van de franchisesamenwerking.
    4. Het overleg tussen franchisegever en zijn franchisenemers.

    De nieuwe spelregels hebben aanzienlijke gevolgen voor de franchiserelatie. Franchisegevers en franchisenemers doen er verstandig aan om daarover in gesprek te gaan. Wij hebben op een overzichtelijk schema gemaakt van de inhoud van de wet op hoofdlijnen dat daarbij behulpzaam kan zijn. Dit schema is hieronder te bekijken en hier te downloaden.

    Voor vragen over het schema of andere franchise gerelateerde vragen kunt u terecht bij onze franchiserecht advocaten.

    [pdf-embedder url=”https://www.actlegal-netherlands.com/wp-content/uploads/Schema-wet-Franchise-Fort-Advocaten_2021.pdf” title=”Schema wet Franchise – Fort Advocaten_2021″]

  • Horeca en huur

    Horeca en huur

    Fort Advocaten organiseert regelmatig seminars en workshops. Tijdens de horecaworkshop van 3 februari 2014 spraken wij over zaken die voor een huurder van horecaruimte van belang zijn. Wat als je veranderingen wilt aanbrengen, bijvoorbeeld door een muurtje naar een binnenplaats door te breken? Hoe kan je huurtermijnen veilig stellen en grip houden op de huurprijs? Als je een horecaonderneming verkoopt of koopt, is het dan zeker dat deze op dezelfde plek kan blijven? Of kan dat alleen maar als de verhuurder daar mee instemt? Als een financier een huurintredingsrecht wenst. Hoe werkt dat dan?

    Bekijk hier de casus die tijdens de workshop is behandeld.

    Er is natuurlijk ook veel niet aan bod gekomen. Een greep.

    • Wat als je niet alleen het horecapand maar ook de onderneming huurt van de verhuurder?
    • Hoe zit het met exclusieve afnamebedingen in een huurovereenkomst?
    • En wie is verantwoordelijk voor de benodigde vergunningen of ontheffingen om in het gehuurde te exploiteren conform de contractuele bestemming?
    • Waar moet je op letten als je een huurprijs afspreekt die gerelateerd is aan de omzet?

    Ook daarover adviseren wij graag.