Auteur: Derk van Geel

  • Hoe verpand ik een vordering?

    Hoe verpand ik een vordering – Wat is een pandrecht?

    Een pandrecht is na het eigendomsrecht het sterkste recht dat ons rechtsstelsel kent. Degene die een pandrecht geeft, wordt de pandgever genoemd. Degene die het pandrecht krijgt, heet de pandhouder. Een pandrecht kan gevestigd worden op alle roerende zaken en vorderingen (inclusief aandelen) van de pandgever. In dit blog beperk ik me verder tot een pandrecht op vorderingen op derden (debiteuren).

    Stil pandrecht en openbaar pandrecht

    Een pandrecht op vorderingen kan stil of openbaar gevestigd worden. Als het een stil pandrecht betreft, wordt er geen mededeling van de verpanding gedaan aan de debiteuren. Als het pandrecht openbaar is, ontvangen de debiteuren wel mededeling van de verpanding. Een stil pandrecht kan worden omgezet in een openbaar pandrecht. Dat gebeurt door mededeling te doen aan de debiteur van het pandrecht. Hiertoe is de pandhouder in elk geval bevoegd als de pandgever zijn afspraken niet nakomt of aanleiding bestaat om daarvoor te vrezen.

    Betaling aan pandhouder

    Het gevolg van de omzetting van een stil pandrecht in een openbaar pandrecht is dat de debiteuren vanaf dat moment alleen nog bevrijdend kunnen betalen aan de pandhouder. Als het pandrecht van het begin af aan openbaar is, moeten de debiteuren sowieso betalen aan de pandhouder. Als de debiteuren ondanks de mededeling van het pandrecht aan de pandgever betalen, kan de pandhouder hen dwingen nogmaals aan hem te betalen. De betalingen die de pandhouder ontvangt van de debiteuren mag hij verrekenen met zijn vordering op de pandgever.

    Faillissement is niet van invloed

    Als de pandgever failliet gaat, wordt het pandrecht daardoor niet geraakt. De pandhouder mag nog steeds de verpande vorderingen incasseren. Als sprake is van een stil pandrecht, mag de pandhouder ook nog steeds zijn pandrecht omzetten in een openbaar pandrecht door mededeling te doen aan de debiteuren. Het geld dat de pandhouder rechtstreeks van de debiteuren incasseert, hoeft hij niet af te staan aan de curator. De pandhouder kan zich blijven gedragen alsof er geen faillissement is.

    Hoe verpand ik een vordering?

    Een pandrecht is dus een sterk recht. Hoe vestig je een pandrecht op een vordering? Voor een openbaar pandrecht vereist de wet een onderhandse akte (schriftelijk document) en mededeling aan de debiteuren. Voor een stil pandrecht hoeft geen mededeling aan de debiteuren te worden gedaan, maar moet de onderhandse akte wel worden geregistreerd bij de Belastingdienst. Beide pandrechten kunnen ook worden gevestigd via een notariële akte. In de akte moet de pandgever verklaren dat hij bevoegd is tot de verpanding en dat er geen beperkte rechten rusten op de vorderingen of welke beperkte rechten dat zijn.

     

  • Overleg met Bijzonder Beheer van de bank

    Overleg met Bijzonder Beheer

    Bijzonder beheer is veel in het nieuws. En meestal niet al te positief. Zie bijvoorbeeld: http://www.ftm.nl/column/bankiers-van-bijzonder-beheer-ze-bedoelen-het-goed/. Ook is de AFM een onderzoek gestart naar de praktijken bij deze afdeling bij banken. De uitkomsten worden verwacht in april 2015.

    Moeilijke gesprekken met Bijzonder Beheer

    Veel gesprekken tussen ondernemers en dossierbehandelaars van de afdeling Bijzonder Beheer van de bank verlopen moeizaam. Op zichzelf is dat niet gek; er is immers iets aan de hand.

    Maar ook de communicatie verloopt vaak stroef. Dat kan verschillende redenen hebben. Eén van de belangrijkste is dat de gesprekspartners niet precies weten wat ze aan elkaar hebben. De bank heeft een duidelijke visie maar wil zien dat de ondernemer betrouwbaar is en zijn zaakjes op orde heeft.

    De ondernemer aan de andere kant van de tafel wil het liefst zo snel mogelijk weer weg en is niet gewend dat de bank zich ineens zo intensief bemoeit met het bedrijf.

    De gesprekken met de bank zijn echter enorm belangrijk voor de toekomst van het bedrijf. Er is veel aan gelegen dat het gesprek goed verloopt en er een stap voorwaarts wordt gemaakt.

    Adviezen voor overleg met Bijzonder Beheer

    Hieronder daarom een aantal tips om het gesprek makkelijker te laten verlopen en doelmatiger overleg met Bijzonder Beheer.

    1. Ben een betrouwbare gesprekspartner. Dat wil zeggen: kom op tijd, kom afspraken na en doe geen beloftes die niet waargemaakt kunnen worden. Zorg ook voor betrouwbare cijfers; ga niet creatief boekhouden. De bank moet vertrouwen hebben in de ondernemer aan wie het krediet is verleend.
    1. Zorg voor een goede voorbereiding en laat dat zien. Plan een bespreking met uw adviseur en bereid de onderwerpen gezamenlijk voor. Parate kennis van de cijfers, het bedrijf, de knelpunten laten zien dat u weet waar u mee bezig bent.
    1. Vraag de bank om een agenda van de onderwerpen en vraag wie namens de bank aanwezig zijn. Dat geeft u meer inzicht in het te voeren gesprek.
    1. Stel niet te ambitieuze doelen; voorzichtigheid is belangrijk. Het heeft geen zin de bank een te rooskleurig beeld te schetsen. De kans is groot dat u het doel niet haalt en binnen de kortste keren weer bij de bank aan tafel zit. Nu staat u wel 1-0 achter.
    1. Heb oog voor de belangen van de bank. Zorg voor een goede analyse van de positie van de bank. Wanneer u begrijpt waar de mogelijke knelpunten van de bank zitten, dan bent u beter in staat een gezamenlijke oplossing aan te dragen. De kans is groot dat u met een beter plan komt. Het gaat immers om uw bedrijf.
    1. De analyse van de bank is sterk financieel gedreven, betrek zelf ook juist de operationele kant van het probleem in de oplossing. Welke bedrijfsprocessen kunnen verbeterd worden? Is innovatie vereist? Stel vervolgens een duidelijk plan op. Neem daarin ook de gewenste aanpassing van het convenant mee.

     

    Derk van Geel is de schrijver van dit blog
    Derk van Geel is advocaat en partner binnen de sectie insolventierecht. Derk is breed opgeleid maar vooral gespecialiseerd in het faillissementsrecht. Zo treedt Derk vaak op als curator in faillissementen. Derk staat daarnaast vele bedrijven en particulieren bij die vaak ongevraagd met een faillissement te maken krijgen, of dit willen voorkomen.

     

  • Hoe om te gaan met Bijzonder Beheer van de bank?

    Omgaan met Bijzonder Beheer

    Het gaat al een tijdje slechter met de onderneming. Na het aanleveren van de jaarrekening belt een onbekende man van de bank; hij is van bijzonder beheer. U wordt uitgenodigd voor een gesprek.

    Omgaan met Bijzonder Beheer: hoe pakt u dat aan?

    Bijzonder beheer

    Allereerst is het goed te realiseren dat het feit dat u bent overgeplaatst naar bijzonder beheer nog niet het einde hoeft te betekenen.

    Er zijn in feite twee typen bijzonder beheer. Bij de eerste variant wil de bank gewoon extra monitoren. Er zijn wat zorgwekkende signalen en de bank wil meer inzicht in haar positie en de problemen die er mogelijk spelen. Het doel is dan om het probleem te analyseren en zo nodig een bepaalde reorganisatie toe te passen. Beoogd wordt om daarna weer terug te gaan naar het reguliere beheer.

    De andere variant is zorgwekkender. De bank ziet weinig toekomst meer in de onderneming en is erop gericht het uitstaande krediet terug te halen. Dat heet ook wel de afdeling ‘recovery’. Het doel van de bank is, in tegenstelling tot de eerste variant, veel minder gericht op continuïteit van de onderneming maar voornamelijk op haar eigen belang. De achtergrond van de gesprekken en maatregelen is fundamenteel anders.

    Het is daarom belangrijk dat u zich afvraagt bij welke variant u wordt geplaatst om ook de belangen van de onderneming te waarborgen.

    Vertrouwen, vertrouwen, vertrouwen

    Zoals het bij vastgoed veelal draait om locatie, zo draait het bij bijzonder beheer om vertrouwen. De bank zegt ook wel: ‘de vent is de tent’. Met andere woorden, de bank wil weten of het management goed en betrouwbaar is. Het loodsen van de onderneming door zwaar weer vereist immers goede stuurmanskunsten van het bestuur. Of het krediet wordt terugbetaald hangt mede af van die stuurmanskunsten.

    Vertrouwen kweken bij de bank is belangrijk en niet eenvoudig. Hier een paar tips:

    • schets altijd realistische scenario’s: het is verleidelijk de bank een positieve lijn voor te spiegelen. Maar als deze vervolgens niet wordt gehaald, twijfelt de bank aan uw inschattingsvermogen. Realiteitszin is cruciaal.
    • zorg voor ter zake kundige adviseurs. De bank begrijpt dat u zich in een bijzondere situatie bevindt. De bank begrijpt dat u niet overal verstand van kunt hebben. Het getuigt van leiderschap en wekt vertrouwen wanneer u inziet dat het inschakelen van deskundige adviseurs in sommige gevallen nodig is.
    • kom gemaakte afspraken stipt na: ook al gaat het om de meest futiele afspraken, kom deze na.
    • vertrouwen komt te voet en gaat te paard: het opbouwen van vertrouwen is moeilijker dan u denkt, maar schade is zo aangericht.

    Tot slot, probeer altijd meerdere scenario’s op te stellen en leg deze naast elkaar. Weeg de gevolgen en risico’s goed af. Wellicht komt u met de bank tot hetzelfde scenario. Mogelijk ook niet. Als dat het geval is hebt u een conflict met de bank. In de volgende blog daarover meer.

     

    Derk van Geel is de schrijver van dit blog
    Derk van Geel is advocaat en partner binnen de sectie insolventierecht. Derk is breed opgeleid maar vooral gespecialiseerd in het faillissementsrecht. Zo treedt Derk vaak op als curator in faillissementen. Derk staat daarnaast vele bedrijven en particulieren bij die vaak ongevraagd met een faillissement te maken krijgen, of dit willen voorkomen.

     

  • Kopen van de curator: garantie tot aan de deur!

    Gaat u een bedrijf kopen van de curator? Reken dan niet op garanties, verklaringen en andere risicobeperkende faciliteiten zoals die bij een reguliere overname wel aan bod zouden komen.

    In vrijwel elk faillissement zal de curator op zoek gaan naar een koper voor het failliete bedrijf. De verkoop van het bedrijf, geheel of in afgeslankte vorm ‘going concern’, wordt een doorstart genoemd. Naast een volledige doorstart kan de curator ook besluiten het bedrijf in afzonderlijke delen te verkopen.

    De activaovereenkomst

    De verkoop van het bedrijf of van (een deel van) de boedel wordt vastgelegd in een activaovereenkomst of doorstartovereenkomst. In die overeenkomst worden doorgaans alle risico’s van de transactie naar de koper geschoven. Curatoren hanteren in veel gevallen standaardmodellen.

    De curator verkoopt ‘voetstoots’. Dit betekent dat wordt verkocht zonder dat de koper er op terug kan komen. De curator staat niet in voor een bepaalde omzet, de waarde van activa of het afbreukrisico vanwege het faillissement. Wanneer het bedrijfsonderdeel later toch niet beantwoordt aan de verwachtingen van de koper, kan hij daar niet op terugkomen. In de activaovereenkomst worden bepaalde zaken steevast opgenomen, zoals:

    • Voetstootse verkoop en levering;
    • Geen recht op teruggaaf van de koopsom bij teleurgestelde verwachtingen;
    • Uitsluiting van aansprakelijkheid van de curator;
    • Dat de curator geen enkele garantie geeft;
    • De koper alle risico’s kent en die accepteert;
    • Ontbinding, dwaling en andere reguliere mogelijkheden om de overeenkomst aan te tasten, worden uitgesloten;
    • De koopsom mag niet worden verrekend of opgeschort.

    Het is verstandig bewust te zijn van de inhoud van de te sluiten overeenkomst. Dat kan van invloed zijn op de bieding die wordt gedaan, of op de risicoanalyse voorafgaand aan het bod. Over de punten die hier zijn genoemd kan meestel niet worden onderhandeld. Op andere punten wel. Bijzonderheden van een bepaalde transactie vergen immers een taylormade aanpak. Dat biedt ruimte.

    De essentie zal echter altijd blijven: garantie tot aan de deur!

    Derk van Geel  is advocaat binnen de sectie Ondernemingsrecht van FORT. Hij is gespecialiseerd in faillissementsrecht en treedt vaak op als curator in faillissementen. Voor vragen is hij bereikbaar op 020 – 664 5111 of via mail

    Duco van Dongen  is advocaat binnen de sectie Ondernemingsrecht van FORT. Hij is gespecialiseerd in faillissementsrecht en treedt vaak op als curator in faillissementen. Voor vragen is hij bereikbaar op 020 – 664 5111 of via mail.

  • Nieuw wetsvoorstel bestuursverbod

    Minister Opstelten heeft op 27 augustus het gewijzigde wetsvoorstel tot het invoeren van het civielrechtelijke bestuursverbod aan de Tweede kamer gezonden.

    Wanneer dit wetsvoorstel wordt geaccepteerd is het straks voor de curator mogelijk de rechter te vragen een bestuurder van een failliete BV te verbieden nog bestuurder te zijn.

    Bestrijding fraude

    Het doel van het verbod is om faillissementsfraude en onregelmatigheden rondom het faillissement te bestrijden. Het wetsvoorstel maakt deel uit van het wetgevingsprogramma herijking van faillissementsrecht. Dat programma bestaat nog uit twee andere onderdelen, namelijk de herziening van strafbaarstelling van faillissementsfraude en het wetsvoorstel tot versterking van de positie van de curator. Op korte termijn wordt op dat vlak ook een voorstel verwacht.

    Wanneer kan het worden opgelegd?

    Het verbod kan worden opgelegd als de bestuurder in de drie jaren voorafgaand aan het faillissement:

    –       aansprakelijk is als bedoeld in artikel 2:248 BW (bestuurdersaansprakelijkheid voor het tekort in de boedel);

    –       doelbewust handelingen heeft verricht die de schuldeisers hebben benadeeld (pauliana);

    –       weigert de curator te informeren of zijn medewerking te verlenen;

    –       tweemaal eerder betrokken was bij een faillissement en hem daarvan een persoonlijk verwijt treft;

    Maximaal vijf jaar

    De bestuurder kan dan voor maximaal vijf jaren worden verboden bestuurder te zijn van een rechtspersoon. Het bestuursverbod wordt ingeschreven in het Handelsregister, zodat dit voor iedereen te raadplegen is. Zelfs kan de rechtbank ter handhaving van het verbod, een dwangsom opleggen.

    Het bestuursverbod kan ook worden uitgesproken tegen voormalige bestuurders, commissarissen en feitelijk bestuurders.

     

  • Mag je een BV ontbinden als er schulden zijn?

    Mag je een BV ontbinden als er schulden zijn?

    Het antwoord is als zo vaak: het kan, maar pas op.

    Ontbinding van een BV

    De aandeelhouders mogen op zich gewoon besluiten tot ontbinding van de BV. In de statuten staat veelal vermeld op welke manier dat moet gebeuren.

    Nadat het besluit is genomen is de vennootschap direct ontbonden. Het bestuur hoeft daarbij in wezen niets te doen. De BV verkeert dan in liquidatie.  Deze nieuwe toestand moet ook worden ingeschreven in het handelsregister.

    Vereffening van een BV

    Vanaf dat moment krijgt de bestuurder een andere pet, namelijk die van vereffenaar. De vereffenaar is belast met de vereffening van het vermogen van de ontbonden BV.

    De vereffenaar moet vervolgens inventariseren welke baten en schulden er zijn. Daarna dient hij de activa (ofwel baten) te gelde te maken. Uit het saldo dat wordt gerealiseerd dienen allereerst de schulden te worden betaald. Zodra het vermogen is uitgekeerd en er dus geen activa meer zijn, houdt de vennootschap op te bestaan en kan worden uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel.

    Als er meer baten dan schulden aanwezig zijn is er geen probleem; er blijft dan geld over. Dat saldo kan worden uitgekeerd zoals in de statuten staat vermeld. Meestal aan de aandeelhouders.

    Als de schulden precies gelijk zijn aan de baten is er ook niets aan de hand; na betaling van de schulden is het geld op en houdt de BV ook weer direct op te bestaan.

    Meer schulden dan baten

    Zijn er meer schulden dan uit de baten kunnen worden voldaan? Dan is de vereffenaar verplicht aangifte van faillissement te doen. Doet hij dit niet dan loopt hij de kans aansprakelijk te zijn.

    Hij zal naar de rechtbank moeten om aangifte te doen.

    Akkoord schuldeisers

    Het faillissement kan alleen achterwege blijven wanneer er met de schuldeisers overeenstemming wordt bereikt.  Zo’n ‘schuldeisersakkoord’ komt in de praktijk vaak voor. Schuldeisers wordt een percentage van de vordering geboden tegen verlening van kwijting van het meerdere. Voor de meeste gewone crediteuren is dit het maximaal haalbare omdat hun vooruitzichten bij faillissement slecht zijn. Het onderzoeken van deze mogelijkheid is dan ook veelal zinvol.

    Als dit is gelukt, houdt de BV eveneens op te bestaan en kan deze worden uitgeschreven uit het handelsregister.

  • Frauderende klant failliet. Wat te doen?

    Faillissementsfraude kent vele verschillende vormen. Het resultaat is altijd dat de schuldeisers worden benadeeld. Al jarenlang blijkt in minstens een kwart van de faillissementen sprake te zijn van fraude. Een voorzichtige schatting is dat de jaarlijkse schade meer dan € 1 miljard bedraagt.

     

    Op verschillende manieren wordt de fraude bestreden. Het openbaar ministerie pakt steeds vaker met succes de fraudeur aan. Het verduisteren van goederen maar ook het wegmaken van de administratie is uiteraard strafbaar. Ook de curator heeft verschillende middelen om de fraudeur te bestrijden. Zo kan de fraudeur als directeur aansprakelijk worden gesteld voor de schade van de schuldeisers. Ook kan de curator er voor zorgen dat weggemaakte goederen weer terug bij de failliet komen.

     

    De handelspartner van de fraudeur kan, onder omstandigheden, de fraudeur ook zelf aanpakken. Bijvoorbeeld als de directeur wist dat hij de bestelde goederen niet kon betalen. Of als hij vennootschap heeft leeg getrokken en de schuldeisers daardoor niet kan betalen. De misleide handelspartner heeft dan een rechtstreekse vordering op de directeur. Hij kan dan de directeur aansprakelijk stellen voor de schade, namelijk de onbetaalde facturen. Dat kan soms de pijn van de onbetaald gelaten transactie wat verzachten.

     

    Voor tips om vorderingen te innen kijk je hier: tips-om-vorderingen-te-innen

     

  • Tips om vorderingen te innen

    Veel bedrijven komen in de problemen of gaan zelfs failliet doordat zij vorderingen op hun klanten niet kunnen innen.

    Er ontstaat een geschil over de rekening of de klant / debiteur blijkt financieel niet bij macht te zijn om de factuur te kunnen betalen.

    In dat geval kan faillissement worden aangevraagd. Maar dit levert in de praktijk weinig tot niets op. Zelden leidt een faillissement tot betaling van de vordering van de ‘gewone’ schuldeisers, laat staan volledige betaling.

    Het credo luidt dan ook:  voorkomen is beter dan genezen.

    Hier 10 tips voor een betere incasso van vorderingen:

    1. Doe onderzoek naar de klant vóórdat een relatie wordt aangegaan. Zijn jaarrekeningen gepubliceerd? Wat staat daar in? Vraag nadere financiële gegevens op. Is er een ‘credit rating’ beschikbaar?
    2. Stel paal en perk aan het leverancierskrediet (de hoogte van het maximaal acceptabele openstaande bedrag). Baseer dit op de gegevens die worden verkregen uit het onderzoek.
    3. Zorg voor goede vastlegging van de overeenkomst en de betalingsafspraken.
    4. Zorg voor goede algemene leveringsvoorwaarden. En, misschien belangrijker, pas deze op de goede manier toe op de relatie.
    5. Zorg voor een strikte debiteurenbewaking. Voorkomen dient te worden dat er alweer vier leveringen hebben plaatsgevonden terwijl de eerste nog niet betaald is.
    6. Probeer zekerheden te bedingen, zoals een voorschot, eigendomsvoorbehoud, bankgarantie, escrow, pandrecht of een borg / garantie van een derde.
    7. Zorg voor een goede incassobrief. Een goede incassobrief vormt een effectieve prikkel om te betalen en vormt tegelijkertijd voor de basis voor een eventueel daarna te voeren procedure.
    8. Bepaal het debiteurenbeleid op het grote geheel. De kosten van het treffen van maatregelen tegen een debiteur kan in een individueel geval per saldo misschien niets opleveren. Het is echter ook verstandig zo nu en dan ‘je tanden te laten zien’. Dit werkt ook preventief.
    9. Wanneer de incasso van een vordering uit handen wordt gegeven; spreek dan een heldere koers en tarief af. Welke maatregelen worden genomen? Wat zijn daarvan de kosten? Zo worden verrassingen voorkomen.
    10. Wanneer ervoor wordt gekozen rechtsmaatregelen te nemen, zorg dan dat voldoende verhaalsinformatie beschikbaar is. Waar bevindt zich het vermogen? Bij welke bank bankiert de debiteur? Bezit de debiteur onroerende zaken? Niets is zo vervelend als een vonnis dat niet kan worden geëxecuteerd.

    Derk van Geel  is advocaat binnen de sectie Ondernemingsrecht van FORT. Hij is gespecialiseerd in faillissementsrecht en treedt vaak op als curator in faillissementen. Voor vragen is hij bereikbaar op 020 – 664 5111 of via mail.

  • Tips voor werknemers (6): Moet u als werknemer een aanbod van de doorstartpartij accepteren?

    Uw werkgever is failliet en u wordt geconfronteerd met een doorstart. Het is goed om te weten dat de doorstartende partij niet verplicht is alle werknemers een nieuwe arbeidsovereenkomst aan te bieden. Maar wat als u als werknemer een nieuwe arbeidsovereenkomst wordt aangeboden onder dezelfde arbeidsvoorwaarden. Moet of mag u deze als werknemer dan accepteren?

    U hebt als werknemer een vrije keuze. U kunt immers niet worden verplicht om bij een werkgever in dienst te treden als u dat niet wilt. Wel kan het niet accepteren gevolgen hebben voor de loongarantieregeling en een eventuele opvolgende ww-uitkering indien u als gevolg van uw keuze om het aanbod niet te accepteren werkeloos wordt. De keuze is daarmee toch minder vrij dan dat deze lijkt.

    Gaat u in op het aanbod van de doorstarter dan krijgt u een nieuw arbeidscontract met nieuwe afspraken over functie, salaris en arbeidsduur. Als u bij de nieuwe werkgever hetzelfde werk blijft doen, kan het zijn dat de nieuwe werkgever als ‘opvolgende werkgever’ wordt beschouwd. Dit kan gevolgen hebben voor de vraag of u een arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd moet worden aangeboden.

    Leest u ook onze andere blogs met tips voor werknemers:

    Blog 1: uw werkgever is failliet verklaard.
    Blog 2: ontslag tijdens faillissement
    Blog 3: misbruik faillissementsaanvraag
    Blog 4: werking concurrentiebeding tijdens faillissement
    Blog 5: De bestuurder en de loongarantieregeling in faillissement

    In de volgende blog in de reeks “tips voor werknemers” ga ik nader in op wat er met opvolgend werkgeverschap wordt bedoeld.

    Neem voor meer informatie over dit onderwerp contact op met Duco van Dongen. Duco van Dongen werkt sinds mei 2014 als advocaat bij Fort Advocaten binnen de sectie Faillissementsrecht.

  • Tips voor werknemers (5): De bestuurder en de loongarantieregeling in faillissement

    U bent directeur-grootaandeelhouder (dga) en uw bedrijf raakt in faillissement. Wat nu?

    De wetgever heeft voor werknemers waarvan de werkgever failliet is verklaard de loongarantieregeling in het leven geroepen. Op grond van deze regeling kan een werknemer recht hebben op uitkering van loon. Bij faillissement gaat het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) tot uitkering over indien aan de toepasselijke voorschriften is voldaan. De  omvang van de faillissementsboedel is hiervoor niet relevant.

    U komt als directeur-grootaandeelhouder in faillissement echter niet voor de loongarantieregeling in aanmerking. Slecht nieuws dus als u een directeur-grootaandeelhouder bent. De relatie van een directeur-grootaandeelhouder tot de vennootschap kan volgens de wet niet worden aangemerkt als een dienstbetrekking in de zin van de Werkloosheidswet.

    Wat zijn nu de criteria om als directeur-grootaandeelhouder te worden beschouwd?

    1. U bent de bestuurder en u houdt, al dan niet samen met uw echtgeno(o)t(e), meer dan de helft van de stemgerechtigde aandelen; of
    2. U bent de bestuurder en u houdt, als dan niet samen met uw echtgeno(o)t(e), een zodanig aandelenpakket dat u, gelet op de statutaire vereisten, niet tegen uw wil geschorst of ontslagen kan worden; of
    3. U bent een nevengeschikte bestuurder-aandeelhouder die een (nagenoeg) gelijk aantal stemmen kan uitbrengen als de andere nevengeschikte bestuurder-aandeelhouder; of
    4. U bent een bestuurder van een vennootschap waarvan tenminste tweederde deel van de aandelen in handen is van een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad.

    Het UWV is bevoegd om van bovenstaande regels af te wijken als u als bestuurder door feiten en omstandigheden kunt aantonen daadwerkelijk ondergeschikt te zijn aan de aandeelhouders van de vennootschap.

    Bent u wel bestuurder van een vennootschap, maar geen aandeelhouder, dan kunt u overigens wel in aanmerking komen voor een uitkering op grond van de loongarantieregeling.

    In de volgende blog in de reeks “tips voor werknemers” gaan we in op de vraag of een werknemer een aanbod van de doorstartpartij moet accepteren.

    Leest u ook onze andere blogs met tips voor werknemers:

    Blog 1: uw werkgever is failliet verklaard.
    Blog 2: ontslag tijdens faillissement
    Blog 3: misbruik faillissementsaanvraag
    Blog 4: werking concurrentiebeding tijdens faillissement

    Dagmar Meijers- Ploegmakers en Euredice Terborg – Wijnaldum

    Neem voor meer informatie over dit onderwerp contact op met Duco van Dongen. Duco van Dongen werkt sinds mei 2014 als advocaat bij Fort Advocaten binnen de sectie Faillissementsrecht.